SCHITTERENDE ROMAN OVER LIEFDE, VRIENDSCHAP EN WRAAK, EN TEVENS EEN ODE AAN DE ITALIAANSE KUNST EN DE KRACHT VAN DE SCHEPPING.
Waak over Haar/Veiller sur elle van de Franse auteur, scenarioschrijver en filmregisseur Jean-Baptiste Andrea (°1971) begint in 1986. In een afgelegen klooster ligt de 82-jarige Michelangelo Vitaliani, bekend als Mimo, op sterven. Rondom hem staan monniken. Ze waken over hem en stellen zich vragen. Is Mimo een crimineel, een politiek vluchteling of een uitgetreden priester? Veertig jaar, zonder geloftes te hebben afgelegd, leefde Mimo onder hen. Maar hoe kwam hij op deze plek terecht? Sommigen beweren dat het was om 'over haar te waken', zijn piëta, zijn meesterwerk dat het Vaticaan verborgen hield omdat het verantwoordelijk zou zijn voor ziektes en bij bezoekers ongemakkelijke gevoelens zou oproepen.
Mimo leefde veertig jaar onder hen, zonder geloftes te hebben afgelegd. Maar hoe kwam hij op deze plek terecht?
Tijdens zijn laatste uren overschouwt Mimo zijn leven. Hij is geboren in Frankrijk en lijdt aan dwerggroei. Op twaalfjarige leeftijd wordt hij door zijn moeder aan zijn 'oom' Zio Alberto toevertrouwd. Alberto is een middelmatige beeldbouwer met een klein atelier, op het Pietra d'Alba-plateau, bolwerk van de aristocratische familie Orsini. Tijdens de werkzaamheden in de villa van de Orsini's ontmoet Mimo hun enige dochter Viola. Beiden zijn even oud. Viola, sterk afgeschermd door haar twee broers, is eigenzinnig, sluw, hyper intelligent en houdt van lezen. Volgens de dorpelingen is ze bezeten door de duivel. De auteur beschrijft haar als een koorddanseres in evenwicht op een duistere grens tussen twee werelden. Tijdens hun tienerjaren zijn de twee hecht met elkaar verbonden. Hun ontmoetingen vinden plaats op ongewone plekken zoals begraafplaatsen omdat luisteren naar de doden Viola's favoriete tijdverdrijf is. 'De doden zijn onze vrienden, je kunt maar beter bang zijn voor de levenden', oppert ze.
Jaren gaan voorbij. Mimo, inmiddels een gevierd beeldhouwer, wordt kind aan huis bij de Orsini's. Door hen zet hij voet in het Vaticaan. Ook werkt hij in ateliers in Firenze en Rome en wordt hij toegelaten als gevolmachtigd lid van de Koninklijke Academie van Italië. Viola is echter niet meer het meisje van de begraafplaatsen en de sprongen in de leegte, maar is inmiddels kreupel door een val met een zelfgemaakte zeilvlieger. Ze wordt uitgehuwelijkt en door haar familie doodgezwegen. Ondanks haar kleurloos leven en vele tegenkantingen wordt ze een rebelse heldin, een figuur die opkomt voor vrouwenrechten. Keer op keer verliezen en vinden Viola en Mimo elkaar, als vrienden of vijanden. Zonder ooit hun relatie op te geven die speelt tijdens Wereldoorlog I, Wereldoorlog II en de opkomst van het fascisme.
Keer op keer verliezen en vinden Viola en Mimo elkaar, als vrienden of vijanden
Met zijn vierde roman Waak over haar levert de auteur (debuteerde in 2017 met Mijn Koningin/Ma Reine) een stevige kanjer (426 pagina's) die de twintigste eeuw in Italië overspant. Van het begin tot het einde houdt hij de lezer in de ban. Op een meesterlijke manier beschrijft hij de schoonheid van de beeldhouwkunst, zijn respect voor het métier en sluit hij de memorabele, geweldige personages in zijn hart.
'Mimo Vitiliani, geboren in een wereld van vogels, sterft onder het oog van een satelliet.' Met deze wondermooie woorden eindigt deze schitterende roman (Prix du Roman Fnac én de Prix Goncourt 2023) over liefde, vriendschap en wraak die tevens een ode is aan de Italiaanse kunst en de kracht van de schepping.
Ik moet het toegeven: ik heb heimwee. Niet naar vroeger toen alles beter was. Dat vroeger heeft eigenlijk nooit echt bestaan. We kleuren het gewoon mooier in omdat ons geheugen niet alles kan onthouden. Neen, mijn heimwee gaat naar een tijd waarin het mogelijk was naar radio te luisteren of televisie te kijken zonder die vreselijke reclameboodschappen. Die tijd is nu helaas al zo lang voorbij dat jongere mensen niet meer weten dat hij bestaan heeft.
Mijn heimwee gaat naar een tijd waarin het mogelijk was naar radio te luisteren of televisie te kijken zonder die vreselijke reclameboodschappen
‘Dit programma wordt u aangeboden door… vul maar in: het revolutionaire frietvet, de keukenkampioen, het bier voor mannen, het supermegasnelle internet, enz.’ Het is blijkbaar niet meer mogelijk ook maar iets aan de luisteraar of kijker voor te schotelen zonder die waardeloze praatjes. Vroeger was dat soort verstoring voorbehouden aan de commerciële zenders en dat was eigenlijk vanzelfsprekend. Die waren niet voor niets commercieel. Maar er was ook nog een openbare omroep. Een omroep die zich met die verkooppraatjes niet moest bezighouden. Die kreeg toen van de overheid voldoende fondsen om goede programma’s te realiseren. De tijd waarin men nog geloofde dat radio en televisie de volksopvoeding konden ondersteunen.
Intussen zijn radio en tv ook al door die commercialisering meer en meer gewoon opvulsels voor de geestelijke leegte geworden. Overal zap je van de ene ontspanning naar de andere, praattafels die het moeten afleggen tegen een behoorlijke cafégesprek, niet te vergeten voetbal en koers. Het mag vooral niet moeilijk zijn. De reclame heeft niet alleen de tijd in, tussen en na de programma’s veroverd. De commercialiteit is overal doorgedrongen. Want: de kijker kijkt toch. Er is dus maar één remedie (terugkeren naar de tijd zonder reclame kan niet): zet die toestellen eens af en ga iets anders doen waar je wél iets aan hebt. Dat zal beter zijn voor je fysieke én voor je geestelijke gezondheid.
Graag wil ik het met jullie even hebben over iets wat ons allen aanbelangt. Iets wat mij bijzonder verontrust. Een zeer belangrijk gegeven, maar ik heb de indruk dat niemand er echt van wakker ligt. Meer nog; een gegeven waar de meesten nog niet van op de hoogte zijn.
Het houdt mijn interesse vast, omdat ik een verleden heb in de banksector. Dus ja, het gaat over geld, ons geld.
Ik wil het even hebben over de invoering van de CBDC. De ‘Central Bank Digital Currency’.
Voor je deze blog verlaat, smeek ik je om even te blijven. Het wordt niet veel technischer dan de naam. De naam zal trouwens nog veranderen, wellicht zal het ding een naam dragen als ‘de digitale Euro’ of iets in die aard.
Much ado about nothing, hoor ik je denken. We hebben dat toch al, digitale euro’s? Dat klopt, maar toch is er een belangrijk verschil. De instantie die deze digitale euro’s zal uitgeven, zal niet een commerciële bank zijn, maar de centrale bank zelf, de ECB.
Uit het verleden weten we dat inflatie niet goed is, meer nog, in het verleden waren periodes van hoge inflatie ronduit catastrofaal
Om te begrijpen waar dit over gaat, moet je weten hoe ons geldsysteem op dit ogenblik werkt. De commerciële banken (zeg maar de gewone bank die iedereen wel kent) maakt geld uit het niets door een lening te geven. Als de lening terugbetaald wordt, verdwijnt dat geld opnieuw. We noemen dat giraal geld. De cash die sommigen onder ons nog gebruiken, het chartaal geld, wordt uitgegeven door de ECB.
Tot daar niets aan de hand. Maar er is de afgelopen jaren GIGANTISCH veel giraal geld gemaakt, waarbij de leningen vaak werden terugbetaald door nieuwe leningen aan te gaan.
Nu zitten we in een situatie waarop de aangehouden niveaus niet langer houdbaar zijn.
Intussen valt de economie ook wat stil, omdat mensen minder uitgeven. Er wordt meer gespaard. En door de grote geldhoeveelheid dreigt een inflatie. Uit het verleden weten we dat inflatie niet goed is, meer nog, in het verleden waren periodes van hoge inflatie ronduit catastrofaal.
De centrale bank probeert de economie aan te zwengelen door de rente te verlagen. Bedoeling is dat de mensen meer gaan lenen, en dat geld ook gaan uitgeven. Dat heeft een tijdje gewerkt, en in Europa werd de rente op een bepaald ogenblik zelfs negatief. Maar als de rente negatief is, heb je als spaarder er alle belang bij om jouw spaargeld op te nemen en in de kast te leggen. Anders verlies je er aan. Dat is een ongewild effect, want massaal geld opnemen doet banken failliet gaan. En dat moet vermeden worden. De centrale bank, de ECB, wil de rente kunnen verlagen, maar heeft nu geen ruimte meer.
Heel snel zou een digitale euro een andere waarde kunnen krijgen dan een gewone (cash) of girale euro
Dus zal men digitaal geld maken, vergelijkbaar met cash, dat geen rente oplevert, maar ook niets kost.
Dat is toch goed, hoor ik je denken. Veilig in de bank, en geen renterisico. Toch niet helemaal, want zo werkt een markt niet: heel snel zou een digitale euro een andere waarde kunnen krijgen dan een gewone (cash) of girale (op de rekeningen van een commerciële bank) euro. Hierdoor zou je de situatie kunnen meemaken, dat als je digitale euro’s wil opnemen in cash, je minder cash zal krijgen.
Waarom nu dit bericht? De invoering van de digitale euro zal al in oktober 2025 moeten plaatsvinden. Wellicht zal dit met veel nadruk op de voordelen voor de consument zijn. Men plant ook klein te beginnen. Ik vind dat iedereen nu moet geïnformeerd geraken, zodat iedereen een eigen mening kan vormen, en op tijd gepaste maatregelen kan nemen.
Op Erfgoeddag zondag 27 april 2025, werd het ASPERGEpunt op het domein Hof van Coolhem in Kalfort, een gehucht van Puurs-Sint-Amands, feestelijk geopend. Het futuristische informatiepunt werd ontworpen door de plaatselijke, zeer creatieve architect Bruno Callaert. Wanneer je het domein binnenloopt valt het moderne ontwerp, waarin veel natuurlijke materialen zijn verwerkt, direct op. Achter het bloeiende koolzaad steken drie witte turbo-asperges hun kop door het dak. Ze heten je welkom op de historische geboortegrond van de kweek van de beroemde witte Asperges de Calfort!
Hoe het in Kalfort begon
In de jaren 1880 kleurden de velden in Klein Brabant in augustus hemelsblauw of wit, vanwege het bloeiende vlas, die handelaren naar de markt in Rijsel brachten om te verkopen. Dat gebeurde al vele tientalen jaren. Eén van die handelaren was de welgestelde Franssprekende familie Huyghe, uit Kalfort. Tijdens hun jaarlijkse reis naar Rijsel smulden ze waarschijnlijk van een lokale lekkernij: de witte asperge. In 1885 namen ze zaad mee naar Kalfort dat ze aan de zorgen van Henricus Josephus Leyers (1842-1907) toevertrouwden. Hij was de hovenier van de familie Van de Wiele, die toen de eigenaar en bewoner van het Hof van Coolhem was en waarmee ze bevriend waren. Vier jaar later werden de eerste Asperges de Calfort geoogst. Op de markt in Mechelen brachten ze veel geld op. En daarmee werd het landschap in de streek op zijn kop gezet door de aanleg van uitgestrekte velden met aspergebermen, die de vlashandel verdrong.
De mens heeft een notoire neiging om alles wat hij interessant vindt aan te passen aan zijn wensen
De asperge komt uit Zuidelijk Afrika
De asperge is niet alleen lekker, maar evolutionair gezien ook een zeer boeiende plant. Evenals wij, Home sapiens de zelfbenoemde verstandige mens die de enige nog levende mensensoort is, komt deze lente-lekkernij oorspronkelijk uit Zuidelijk Afrika. Tussen ongeveer 9-15 miljoen jaar geleden ontstond daar het geslacht Aspergus in een langzaam afkoelend klimaat. De eerste aspergesoorten waren allemaal éénhuizig of hermafrodiet. Ze konden zichzelf bevruchten. Daar kwam tussen 3-4 miljoen jaar geleden deels verandering in, door het ontstaan van mannelijke en vrouwelijke planten. Dat wordt diocie genoemd. Tegenwoordig heeft circa 27 % van de aspergesoorten mannelijke en vrouwelijke planten. Onze witte asperge, Asparagus officinalis subsp. Officinalis, behoort hiertoe.
Domesticatie van de asperge
De mens heeft een notoire neiging om alles wat hij interessant vindt aan te passen aan zijn wensen. Dat hebben we zowel met dieren als planten gedaan. Eigenlijk kun je dit gedrag verder doortrekken, want ook het landschap hebben we in hoge mate aangepast aan onze noden. Ook de asperge onderging dit lot op zijn reis vanuit Zuidelijk Afrika naar het hogere noorden.
De asperge is al 5000 jaar bekend als groente, geneeskrachtig kruid en versiering. De domesticatie ervan tot de tuinasperges (Asparagus officinalis L.) vond vermoedelijk plaats in de levant, de landen in West-Azië aan de Middellandse Zee. De oudste bewijzen van een aspergecultuur zijn gevonden in de piramide van Sakkara (Egypte; rond 2750 v.Chr.), waar men muurtekeningen aantrof van een offergave voor een farao. Ook de Romeinen wisten de groente twee eeuwen voor Chr. al te waarderen. Met de val van het Romeinse Rijk verdween de asperge uit Europa, maar niet uit de Levant. Door de Moorse verovering van het Iberische Schiereiland werden ze in de middeleeuwen weer geïntroduceerd in Europa. In de 15e eeuw kwam de aspergeteelt vanuit Spanje via Frankrijk uiteindelijk naar België en, in de 20ste eeuw, ook naar Nederland. Sinds de 17e eeuw werd de asperge in Frankrijk en sommige andere West-Europese landen weer gekweekt. De Nederlandse-Zeeuwse schilder Adriaen Coorte (ergens tussen 1659 en 1664 – na 1707) schilderde vaker asperges. Ze hebben een seksuele betekenis, omdat ze doen denken aan het mannelijk lid. Zijn schilderijtjes met ‘verboden vruchten’ verkochten blijkbaar goed.
De asperge is al 5000 jaar bekend als groente, geneeskrachtig kruid en versiering
Hoewel er al eerder asperges uit serres verschijnen, begint het echte seizoen met de asperges uit de volle grond, rond half april. Het einde van dit seizoen is, in tegenstelling tot het begin, een harde datum: 24 juni, de feestdag van Sint-Jan. Het blijkt dat de verwijzing naar mijn naamgenoot refereert naar de geboorte van Johannes de Doper. Dat gebeurde rond de zonnewende en wordt in een aantal kerkgenootschappen gevierd met Sint-Jansvuren.
Die belangrijk omslag in de natuur leidde voor de kerstening tot uitbundige midzomerfeesten en vreugdevuren. Omdat het oogsten van de witte asperges zwaar werk is dat dag in en dag uit doorgaat, neem ik aan dat de boeren toe waren aan een feestje. Dus kwam de christelijke versie van het midzomerfeest met Sint-Jan, goed uit. Voor de plant breekt dan een rustige periode van herstel en groei aan. Het struikvormige bovengrondse groene loof met naaldvormige ‘takjes’ en met schubvormige bladeren op de stengel, slaat dan de zonne-energie op in de wortels. In de herfst sterft het geel geworden loof af. Het volgende jaar worden de met aarde bedekte witte scheuten weer geoogst, enz.
Boerenbond en sterke Puurs schouders
De families Van de Wiele en Huyghe kunnen, evenals hovenier Henricus Josephus Leyers met zijn gouden handen, als de grondleggers voor de witte aspergelandbouw in onze streek worden beschouwd. Ze verdienen een standbeeld. De kwakkelende vlasindustrie werd snel vervangen door een bloeiende kweek van asperges, het witte goud van Kalfort en Puurs. Er ontstond een nieuwe bloeiende industrie die tot ver over de grenzen de beroemde Asperges de Calfort wist te verkopen. Ze stonden zelfs op het menu van het kroningsbanket van koningin Elisabeth II, op 2 juni 1953.
De witte asperge werd van een exclusief gerecht voor de rijken en de toprestaurants in Parijs, een culinair hoogtepunt voor iedereen
De witte asperge werd, evenals de groene en de paarse, van een exclusief gerecht voor de rijken en de toprestaurants in Parijs, een culinair hoogtepunt voor iedereen. Onze streek bloeide er lange tijd door, tot in de jaren 1960 bodemmoeheid toesloeg, de buitenlandse concurrentie te groot werd en vooral de hoge belastingen een einde maakten aan het succesverhaal, alsof men de kip met de gouden eieren de nek omdraaide. De Puurse velden werden daarna wit en blauwachtig, door de kweek van bloemkolen en prei én het gebruik van kunstmest en pesticiden. De status van onze aspergegemeente werd langzamerhand bedreigd.
In 2011 riep de Boerenbond het Limburgse dorp Kinrooi, je zou bijna Kilroy schrijven, uit tot de nieuwe Vlaamse aspergegemeente, zonder rekening te houden met de sterke historische schouders en de daadkracht van de Puursenaren. Dit tot groot verdriet van onze burgemeester Koen van den Heuvel. Men deed dit, omdat het grootste gedeelte van de huidige aspergeoogst uit Limburg komt. Gelukkig kijkt de Boerenbond hierbij niet over de grens, want in 2023 was China veruit de grootste producent van asperges. In de internationale top tien komt België niet voor. En dat is dankzij het initiatief van een paar innovatieve Kalfortenaren wel eens anders geweest.
Enkele jaren geleden klonken er overal alarmerende geluiden. Je zou bijna gedacht hebben dat er een spook door Europa waarde. Maar Karel Marx en Friedrich Engels zijn intussen bijna alleen nog historische figuren. Neen, dat spook waarvoor toen werd gewaarschuwd, heette de vergrijzing. Die zou een enorme bedreiging vormen voor de toekomst van ons land. De gemiddelde leeftijd stijgt en blijft stijgen, zodat de problemen omtrent de betaling van pensioenen en gezondheidskosten steeds moeilijker worden.
Goed nieuws voor ons, 60-plussers. We zitten blijkbaar minder in de weg dan enkele jaren geleden
Alleen is het thema nauwelijks nog in onze media terug te vinden. Hoewel het regeerakkoord er nog aandacht aan besteedt, lijkt het probleem voor de gewone man in de straat – met andere woorden: de gemiddelde televisiekijker – niet meer actueel. Goed nieuws voor ons, 60-plussers. We zitten blijkbaar minder in de weg dan enkele jaren geleden. Of misschien zijn wij geen nieuws meer? Zoals al het nieuws, is dat wat even heel erg brandend actueel was, snel totaal onbelangrijk. Niets om een babbelprogramma mee te vullen.
Of, laat ons eens optimistisch klinken, zou het kunnen dat economen ontdekt hebben dat die oudere mensen niet alleen verliesposten zijn? Veel ouderen kunnen zich immers nog wel wat permitteren. Ze zijn belangrijke consumenten, niet enkel wegens de dingen die ze voor zichzelf kopen, maar ook als kopers voor hun kinderen en kleinkinderen. Daarvoor wordt die grijze generatie, ondanks de vele kosten, toch nog belangrijk voor de economie. En is de economie niet het allerbelangrijkste in een samenleving?
We moeten er als ouderen zélf in geloven dat wij de wereld mee kleur geven
Laten we er onszelf maar goed van overtuigen dat we meer kunnen bijbrengen dan het geld dat we besteden. We moeten er als ouderen zélf in geloven dat wij de wereld mee kleur geven. Is er iets beters dan de toekomst rooskleurig tegemoet zien?
In een maatschappij van relatieve overvloed (ja, relatieve, want niet iedereen deelt in die overvloed) is het geluksgevoel toch niet zo wijd verspreid. Heel wat mensen kampen met gevoelens van eenzaamheid en dat probleem is de voorbije jaren geleidelijk aan toegenomen. Vandaar ook dat vanuit verscheidene organisaties en zelfs vanuit de overheid campagnes tegen eenzaamheid worden gelanceerd.
Eenzaamheid heeft dus niet zozeer te maken met alleen zijn, maar met het gevoel niet verbonden te zijn
Vaak wordt eenzaamheid verbonden met ouder wordende mensen. Jongeren die heel actief in het leven staan, zouden daar geen last van hebben. Niets is natuurlijk minder waar. Ook zij kampen met het probleem. Als iemand zich midden in een groep(je) plots realiseert dat hij of zij daar niet echt gezien wordt, kan een nog grotere eenzaamheid opduiken dan bij iemand die alleen thuis zit. Het heeft dus niet zozeer te maken met alleen zijn, dan wel met het gevoel niet verbonden te zijn.
Campagnes om eenzaamheid tegen te gaan zijn natuurlijk positief, al was het maar omdat daardoor het probleem echt erkend wordt. Dat is alvast een begin. Maar zulke campagnes, hoe goed bedoeld ook, leveren zelden een blijvende oplossing. De manier waarop wij samen leven, daaraan moet gewerkt worden. Wat kan er dan wél gebeuren? Misschien moeten we afstappen van het verder digitaliseren en ‘efficiënter’ maken van allerlei zaken. Voor oudere mensen zou het een vooruitgang zijn dat heel wat zaken niet meer online moeten gebeuren, maar aan een loket. Overheidsdiensten, politie, banken, e.d.m. zijn steeds minder direct bereikbaar – zonder afspraak, geen hulp – en dat is gemakkelijk te verbeteren. In de winkels de zelfscan wegnemen zodat mensen aan een kassa een levende mens te zien krijgen. Maatregelen treffen om de buurtwinkels te laten herleven zodat mensen elkaar kunnen ontmoeten. Als mensen dan meer kansen krijgen om anderen te ontmoeten, zullen ze eenmaal thuis beter alleen kunnen zijn, zonder zich eenzaam te voelen.
BUITENGEWOON HEERLIJKE ROMAN OVER EEN WEDUWE, EEN DIERENARTS EN EEN MANKE KIP
Na de dood van haar man Anteo (viel met zijn gezicht voorover in de voederbak, vanwege een beroerte) is het voor Nives moeilijk om te wennen aan de eenzaamheid en stilte van Poggio Corbello. Na de begrafenis zijn haar dochter, schoonzoon en kleinkinderen vertrokken naar Frankrijk. Haar taak bestaat voortaan nog slechts uit het verzorgen van de dieren op de boerderij. Het is echter Giacomina, een kip met een verminkte poot, die haar aandacht trekt en een voorname plaats zal nemen in haar leven. Als ze zich verplaatst neemt ze Giacomina met zich mee, ook naar het toilet. Als het baasje voor de televisie gaat zitten, ploft Giacomina neer in de leunstoel waar Anteo's afdruk nog in zit. Nives poetst de veren van haar vriendinnetje, ze gebruikt een natte lap die ze ook over haar snavel wrijft en haalt de strontjes van de dag weg. Aan de bijzondere geur die het huis begint te kenmerken raakt Nives gewend. Er zijn maar weinig kritieke momenten. Alleen wanneer ze tot haar verbazing vaststelt dat ze Anteo heeft vervangen door een mank kippetje. Het brengt haar van haar stuk dat met Giocomina bij zich ze haar echtgenoot helemaal niet mist. Nog geen traan heeft ze gelaten. Maar op een avond gebeurt er dit: opgekruld in de leunstoel kijkt Giacomina naar een Dash-reclame. Op het scherm is de deur te zien van een wasmachine die op volle toeren draait. Ze kijkt er als versteend naar. Zo treft Nives haar aan, met verstarde blik. Gioacomina lijkt een standbeeld. Na verschillende pogingen om de kip te redden, belt ze Loriano Bottai, haar jeugdvriend en de dronken dierenarts van het dorp. Hij helpt de boeren met hun dieren maar over kippen weet hij helemaal niets. Hij besluit Nives te aanhoren terwijl hij zijn glas ledigt en zijn vrouw Donatella luid snurkt.
Het brengt haar van haar stuk dat met Giocomina bij zich ze haar echtgenoot helemaal niet mist
Wat volgt is een lang telefoongesprek tussen de twee hoofdpersonages. Het zijn in vloeiende taal, snijdende, bijtende onthullingen die verbijsteren, choqueren en desoriënteren. Door het oprakelen van oude gebeurtenissen en wrok ontdekken ze de gevolgen van verloren liefdes, gemiste kansen, heimelijke relaties, niet genomen verantwoordelijkheden die moeilijk te verwerken zijn op oudere leeftijd. Heftig weerklinken vragen zoals: Welke kansen zijn er gemist? Hoe is het om te ontdekken dat je jarenlang in het duister hebt geloofd in jezelf?
Met Giacomina (oorspronkelijke titel: Nives, vertaald door Miriam Bunnik en Mara Schepers) levert de Italiaanse scenarioschrijver Sacha Naspini (°1976°), een buitengewoon heerlijke roman (156 pagina's), met meesterlijke dialogen, die vanaf het begin nieuwsgierigheid opwekt en je niet onverschillig zal laten. Een ware ontdekking!
Af en toe luister ik nog eens naar een paar van de liederen die werden gespeeld tijdens de begrafenis van mijn ouders.
‘Amazing Grace’ van de Royal Scots Dragoon Guards of 'die laatste dag' van Willem Vermandere, het zijn maar enkele nummers die mijn gemoed kunnen doen vollopen. Te weten dat mijn ouders daarvan hielden, en wij als eerbetoon net dat speelden, geeft nog steeds een speciaal gevoel.
Het is mijn momentje van ingetogenheid. Mijn manier van rouwen.
Niet dat ik nog veel aan mijn ouders denk, ik berust in de wetenschap dat ze een goed en lang leven hebben gehad. Zeker, een leven met zorgen en ziekten. Maar globaal een goed leven.
Ik sta graag stil bij de weg waarvan ik kom, om dan mee de weg te vinden die ik nog moet
Maar toch heb ik nood aan die momentjes. Niet vaak, en niet te lang. En dan mijmer ik over hoe alles gelopen is, hoe het misschien anders kon, en wat de gevolgen daarvan zouden geweest zijn.
Dat brengt allemaal niet veel op, maar ik sta graag stil bij de weg waarvan ik kom, om dan mee de weg te vinden die ik nog moet.
Denken aan je eigen levenseinde kan kracht geven. Iedereen weet dat de dood moet komen, en je bent er dus maar beter op voorbereid.
Graag lees ik de stukjes van Remco Campert: ‘Eigenlijk zou ik willen dat, als ik doodga, alles precies is opgelost, dat ik geen verleden meer heb. Ik slaag er al aardig in een hoop dingen te vergeten. Als ik doodga wil ik niets meer hebben om over te tobben. En dat moet kunnen. Suffend op een bankje, nergens meer van weten, en daar dan gelukkig van zijn.’
Vaak droom ik van mijn eigen begrafenis: wat wil ik op mijn doodsprentje?
Misschien een tekstje van Oliver Sacks: ‘Ik kan niet doen alsof ik niet bang ben om te sterven. Maar mijn overheersende gevoel is er een van dankbaarheid. Ik heb van mensen gehouden, en zij van mij. Ik heb veel gekregen en iets teruggegeven. Maar in de eerste plaats ben ik op deze prachtige planeet een bewust denkend wezen geweest en dat alleen al was een enorm voorrecht en een groot avontuur.’
Of misschien gewoon niet te veel speciaal. Tenslotte zal ik er wel bij zijn, maar het niet meer weten. Mijn geliefden mogen dus kiezen, zodat ook zij later hun momentjes kunnen beleven.
Als ik het even niet meer weet durf ik me nog wel eens tot mijn moedertje wenden. En, hoewel ze nu al ruim een jaar geleden overleed, heb ik het gevoel dat ze mij van antwoord kan dienen. Gematigd, zoals altijd. Gematigd, zoals ze altijd geleefd heeft.
Maar waar zijn de slimme mensen, of liever, waarom hebben domme mensen toch zoveel te zeggen? Waarom regeert de domheid?
Waarom regeert de domheid?
Van onze eerste minister, die nochtans lang en veel gestudeerd heeft, verwacht ik niet dat hij de scheiding der machten zomaar opgeeft. Niet één keer, maar minstens twee keer, stelt hij zich, als vertegenwoordiger van de uitvoerende macht, boven de wet.
Voor wie het vergat, een voorstel om de uitspraken van rechtbanken te laten ‘overrulen’ door het parlement, kon ik nog zien als een ‘slip of the tongue’, een dingetje in volle verkiezingsstrijd. Maar hij herhaalde zijn visie op de rechterlijke macht door boudweg te stellen dat hij een uitspraak van het internationaal strafhof naast zich neer te leggen.
Dus in hem moet ik geen slimme mens zoeken.
Aan de overkant van de oceaan bewijst niet één man, maar een groot deel van de bevolking, dat gezond verstand zeer snel kan verdwijnen.
Geen slimme mensen daar. Of liever, de slimme mensen zwijgen.
In het Oosten, of het verre Oosten? Ook daar zie ik niet veel goeds, toch niet als oplossing voor mijn bezorgdheid.
Ik zoek slimme mensen om de democratie en de rechtstaat te beschermen
Ik zoek slimme mensen om de democratie en de rechtstaat te beschermen. Want ik geloof echt dat die in gevaar zijn.
Ondanks de woorden van onze eerste minister, blijft ons landje nog een beetje de schijn ophouden. Een beetje een oase in een rechtse woestenij.
In sneltreinvaart dreigen de rechtstaten in onze omgeving immers te verdwijnen. Als ik alle landen waar de democratie in gevaar is, schrap als vakantiebestemming, kan ik straks enkel nog naar onze kust op reis …
Daarom mijn vraag: waar zijn alle slimme mensen gebleven?
Vanuit een onbestemde verte hoor ik een quote: “You can fool all the people some of the time and some of the people all the time, but you cannot fool all the people all the time.”
Die wordt toegeschreven aan Lincoln, maar ik ben er zeker van: mijn moedertje heeft mij een antwoord gestuurd.
Het leven kwakkelt wat, je wordt nu eenmaal ouder. Rondom je zie je geregeld vrienden en goede bekenden verdwijnen. De ene op een zeg maar aanvaardbare leeftijd, maar wat aanvaardt een mens vandaag de dag nog als oud genoeg? Dankzij de medische wetenschap hebben we immers een stil gevoel van onsterfelijkheid opgebouwd. Wie geen negentig plus wordt, heeft eigenlijk de tijd niet gehad. Zo gaat dat.
Maar dan op een dag, eigenlijk niet zo helemaal onverwacht, want ja, er waren tekenen. Tekenen die nog niet zo onvermijdelijk duidelijk waren dat je ze aan allerlei andere oorzaken kon toeschrijven. En dat deed je dan ook. Je bent weer een beetje als een klein kind: wat je niet ziet, is er niet. Het is nu eenmaal gemakkelijker illusies in stand te houden dan de werkelijkheid onder ogen te zien. Tot op die dag dat het niet meer gaat de feiten te negeren.
Een ongevraagd en ongewenst bezoek, maar daar is ze dan toch maar, Mevrouw K
Je hebt bezoek gekregen. Een ongevraagd en ongewenst bezoek, maar daar is ze dan toch maar, Mevrouw K. Ook al wil je het eigenlijk niet echt weten, toch besef je dat je leven vanaf die dag er helemaal anders zal uitzien. Niet direct natuurlijk, want eerst moet alles nog grondig onderzocht en bevestigd worden. Daar hebben we hier nu eenmaal alle middelen voor. In zulke momenten beseft een mens hoeveel geluk hij heeft op dit plekje van de Aarde geboren te zijn. Stap voor stap begint de tocht met jouw bezoekster.
Als je al dacht dat je alles netjes in handen had, dan wordt dat droombeeld snel verstoord. Je moet je onderwerpen, de route volgen die zij voor jou uitstippelt. Je wordt gescand, getest en bekeken. Vergeet het maar dat je een agenda had waarin je netjes kon vastleggen wat je wanneer zou willen doen. Jouw bezoekster laat zich niet leiden, zij neemt het stuur over. Het zal voortaan geregeld op wieltjes lopen, de wieltjes van een ziekenhuisbed. Dat is wat droevig, maar tegelijk ook het houvast dat je nu nodig hebt. Je bent niet hulpeloos overgeleverd.
Eén ding echter is zeker: je kan en mag je niet zomaar overgeven
Van alles gaat er door je hoofd. Waarom moet mij dit overkomen? Had ik vroeger niet beter dit of dat gedaan? Hoe komt het toch dat ik niet eerder naar de dokter ben gestapt? Nu het zo ver is, zou je de tijd wel wat willen terugdraaien. Wat meer vooruitkijken om beter vooruit te zien. Maar nu moet je er wel doorheen.
Gelukkig word je er niet van, van dat gezelschap van mevrouw K. Eén ding echter is zeker: je kan en mag je niet zomaar overgeven. Bij het volle besef dat het vanaf nu elke dag anders zal zijn, hou je in gedachten wat je tot dusver in het leven allemaal hebt gekregen. Het geluk van een tijd waarin alles nog open voor je lag. De vreugde met zoveel mensen met wie je in al die jaren hebt mogen meeleven. De warmte van het gezelschap en bij enkelen de vriendschap. Was het echt nodig dit bezoek te krijgen om dat allemaal goed te beseffen? Misschien wel. Anders had je er nooit bij stilgestaan, of pas veel later.
Kijken in de toekomst is – gelukkig – onmogelijk. Maar de kunst zal nu zijn de kracht te vinden én te houden om niet alles uit handen te geven. Zoals de Franse schrijver-filosoof Camus schreef: “Au milieu de l’hiver, j’ai découvert en moi un invincible été” (Voor wie minder van het Frans houdt: midden in de winter heb ik in mezelf een onoverwinnelijke zomer ontdekt).
Je gezin, je familie, je vrienden, je lotgenoten geven je een hand
De reis zal niet gemakkelijk zijn, er komen zeker momenten, dagen van vertwijfeling, angst, spijt misschien. Maar daarnaast is er de zekerheid dat je het niet allemaal alleen moet afstappen. Je gezin, je familie, je vrienden, je lotgenoten geven je een hand. En dan niet te vergeten de hele medische wereld, de artsen en verpleegkundigen, de organisaties die zich met de ziekte en zieken bezighouden. Je weet, je beseft dat er zoveel begeleiders jouw reis meemaken. Dus kom op, klaar voor de reis. We komen op tegen kanker.