Memorandum 2018: 11 gezichten voor je gemeente

14-10-2018

Op 14 oktober 2018 trokken we naar de stembus voor de gemeenteraadsverkiezingen.

De gemeentelijke bevoegdheden zijn erg ruim en omvatten
alles wat te maken heeft met de collectieve noden van de inwoners.
Dat gaat van het bouwen van een sporthal tot het aanleggen van
wegen. De gemeenten zijn bevoegd voor openbare werken, sociale
bijstand, ordehandhaving, huisvesting, onderwijs, en binnenkort
zelfs het lokaal sociaal beleid.

Deze ruime bevoegdheden hebben heel wat impact op de inwoners.
Maar waar liggen de ouderen in hun gemeente van wakker? Vaak
zijn er voor de plussers specifieke noden, of het nu gaat over
actieve vijftigers, of brozere tachtigers. Een goed lokaal beleid is
leeftijdsvriendelijk, voor alle inwoners, zonder onderscheid.

Nu al is 1 op 4 inwoners in Vlaanderen een 60-plusser. Langer leven
zou automatisch moeten gepaard gaan met extra aandacht voor
ouderen en hun noden. Ouderen hebben heel wat bijgedragen aan de
maatschappij, en doen dit nog altijd.

Ze verdienen een warme begeleiding op maat, met de beste zorgen.
We kunnen dit samen financieren in solidariteit tussen arm en rijk,
jong en oud, gezond en ziek.

S-Plus stelt 11 gezichten voor, 11 plussers met pit die een mening
hebben en vertellen wat hun verwachtingen zijn. Ieder met zijn eigen
accent, ieder met een specifieke eis.

Bijlage
 

Memorandum verkiezingen 2019

29-04-2019

Dit jaar, op 26 mei, trekken we weer met z'n allen naar de stembus. We stemmen dan voor de Vlaamse of Brusselse, federale en Europese verkiezingen.

S-Plus wil dat politici in hun beleid veel meer rekening houden met senioren. Vandaag maken senioren ongeveer 26% van de Vlaamse bevolking uit. Die groep groeit nog. Dat zorgt voor de nodige uitdagingen, maar zeker ook voor kansen. Senioren zijn erg verschillend, maar willen en kunnen elk op hun manier participeren in onze maatschappij. Oud zijn betekent immers niet dat ze 'out' zijn. Om die boodschap duidelijk te maken, schreef S-Plus een memorandum aan de politici.

Bijlage
 

Leeftijdsdiscriminatie in de media

05-04-2022

In de media en reclame is jong en dynamisch de maatstaf. Ouderen zie je minder vaak. Als ouderen toch in beeld komen, is dat niet altijd een positief beeld. Ouderen krijgen in de media en reclame vaak af te rekenen met negatieve vooroordelen en stereotypen rond leeftijd. Ze zijn niet meer mee, kosten veel geld aan pensioenen en ziektezorg, kortom ze hebben niet meer veel bij te dragen. Hoe komt dat toch? We gingen ten rade bij ZORROLA, het expertisecentrum voor gender- en menswaardige reclame en communicatie.

Cliché: reclame is voor jonge mensen

Zorrola: “Jongeren willen zich met leeftijdsgenoten identificeren. Daarom brengt reclame meer jonge dan oudere mensen in beeld. Ouderen in reclame schrikken jonge consumenten af, zeggen reclamemakers. Het kan wel als je een ‘wij-‘ tegen ‘zij-‘ verhaal vertelt. Als je in reclame toont hoe onbekwaam de ‘anderen’ zijn (de ouderen dus). Of als je op grappige wijze toont hoe hun geheugen faalt, bijvoorbeeld op vlak van smartphones en computers. Zo houden reclamemakers de idee in stand dat de jongeren (de ‘wij’) beter zijn dan de ouderen (de ‘zij). De toon tegenover ouderen is vaak neerbuigend, betuttelend tot ronduit beledigend.”

Het beeld dat jongeren via reclame krijgen van ouderen stemt niet overeen met de werkelijkheid

Reclame geeft een vertekend beeld van ouderen

Zorrola: “Oudere mensen in reclame zijn voornamelijk interessant om trapliften of een kunstgebit aan te prijzen. Maar ook die producten zie in je reclame eerder aangeprezen door jongere dan door oudere personen. In reclame zie je vooral jonge ouderen bij incontinentiemateriaal, tandprothesen en mobiliteitshulpmiddelen. In dat beeld herkennen niet alle jonge ouderen zich. De huidige generatie ouderen is fitter en gezonder dan ooit. Die fitte, gezonde en nuttige ouderen, die zorgen

voor de kleinkinderen, actief zijn in tal van verenigingen en massaal aan vrijwilligerswerk doen, zie je zelden in de reclame. Kortom, het beeld dat jongeren krijgen van ouderen stemt niet overeen met de werkelijkheid.”

Vertekende beeldvorming is schadelijk

Zorrola: “Door ouderen ver uit beeld te houden, lijkt het alsof ouderen geen recht hebben van bestaan. Door ze negatief in beeld te brengen, lijkt het alsof ze geen waarde hebben. Dit kan schadelijk zijn, zowel voor jongeren als ouderen. Enerzijds geeft het aanleiding tot bevooroordeeld of discriminerend gedrag. Anderzijds kunnen ouderen zich (onbewust) beginnen identificeren met dat negatieve beeld.”

Reclame werkt leeftijdsdiscriminatie in de hand

Zorrola: “Door de oververtegenwoordiging van jongeren in de media, lijkt het dat enkel jong-zijn waardevol is en oud-zijn gelijk staat met afgeschreven. Ouderen onterecht voorstellen als onbekwaam zorgt voor lagere verwachtingen. Dit werkt discriminatie op basis van leeftijd in de hand. Op de werkvloer bijvoorbeeld, bij aanwerving, promotie, loonsverhoging en vorming, maar ook breder in de maatschappij, waar sprake kan zijn van ouderbetutteling. Dan behandelen jongeren ouderen als kleuters, worden ze aangesproken met verkleinwoorden en beslist men in hun plaats.

Ook medisch kan dit schadelijke gevolgen hebben. Artsen kunnen van mening zijn dat bepaalde operaties bij ouderen weggegooid geld zijn of pijn bij ouderen onvoldoende ernstig nemen, omwille van de veronderstelling dat pijn nu eenmaal bij het ouderdomsproces hoort.”

Ouderen krijgen een slecht zelfbeeld

Zorrola: “Door ouderen afwezig te maken in de media, krijgen ouderen zelf de boodschap dat ze niet meetellen. Dat ze niet gewenst zijn. Hetzelfde gebeurt als je ouderen voorstelt als niet bekwaam. Ouderen gaan zelf denken dat ze niets meer kunnen. Dat ze lichamelijk en intellectueel zwakker zijn dan ze in werkelijkheid zijn. Zo identificeren ouderen zich met het beeld dat de media van hen ophangt. Ze zien hun vele mogelijkheden niet en gedragen zich veel vroeger dan nodig als afhankelijk, tonen minder levenslust, zijn vaker ziek en herstellen minder snel. In het ergste geval worden ze depressief en leven minder lang.”

Door ouderen afwezig te maken in de media, krijgen ze de boodschap dat ze niet meer meetellen

Seniorenreclame

Zorrola: “Intussen hebben een aantal reclamemakers de seniorenmarkt wel ontdekt. Ouderen zijn niet enkel fitter en gezonder dan vroeger. De meesten hebben ook meer geld om uit te geven. Als je hen iets wilt verkopen, moet je hen positief voorstellen. Niet star, niet knorrig, maar levendig, aantrekkelijk en seksueel actief, zoals de meeste ouderen ook zijn. Het probleem is dat we nog steeds te weinig van die positieve tegenbeelden zien. Senioren leven er nochtans 7,5 jaar langer door, aldus onderzoek. De vraag blijft echter of reclame waarin de uitzonderlijke prestatie van één enkele oudere gebruikt wordt om een product aan te prijzen een vloek of een zegen is. Voor jonge kijkers is een sportmerkreclame met een 86-jarige triatlete ongetwijfeld inspirerend, maar is dat ook zo voor oudere kijkers? Dat moet onderzoek nog uitwijzen.”

Wat is ZORROLA?
Zorrola is het expertisecentrum voor gender- en menswaardige reclame en communicatie. Ze willen informeren over de schadelijk effecten van mensonwaardige communicatie. Ze willen zoveel mogelijk burgers in staat stellen om dankzij wetenschappelijk onderbouwde kennis actie te ondernemen en te zorgen voor verandering.

Op het ZORROLA meldpunt kunnen burgers daarom een signaal geven aan adverteerders, bedrijven en organisaties, over welke reclamecommunicatie zij positief vinden en welke negatief. Heb je iets gezien waardoor ouderen negatief in beeld komen, of wil je net een goed voorbeeld aanprijzen van hoe ouderen wel correct in beeld gebracht worden?

Je kan dat doen via https://zorrola.be/nl/meldenzorrola/ of via mail naar meldpunt@zorrola.be

Over ageisme, digitale inclusie en digitale geletterdheid

02-11-2022

Technologie verandert razendsnel, maar wat betekent de digitalisering van de maatschappij voor oudere mensen? En in hoeverre wordt er rekening gehouden met ouderen bij de ontwikkeling van digitale toepassingen en toestellen? We spraken met Cora Van Leeuwen, die werkt als onderzoeker aan imec-SMIT, VUB binnen het Strategisch Basisonderzoek ‘Digital Ageing’.

Hoe kom je met een master in Engels en Cultuur bij een onderzoek naar ageisme* en digitale inclusie?
Cora: “Na het behalen van mijn diploma ben ik het bedrijfsleven ingedoken. Maar na enkele jaren lonkte er een interessante opleiding met Europese uitstraling aan de VUB, en ben ik opnieuw gaan studeren. Zo ben ik mijn huidig promotor, An Jacobs, tegen het lijf gelopen. Na enkele boeiende gesprekken met haar was mijn interesse voor het onderwerp ageisme gewekt. Op die manier ben ik het onderzoek binnengerold.”

Digitale evolutie kunnen we niet tegenhouden, alleen moeten we er voor zorgen dat we niemand uitsluiten

Je master-thesisonderzoek ging na of er in de Vlaamse en Nederlandse filmpjes rond valpreventie ageisme te bespeuren valt. Wat waren je bevindingen?
Cora: “Heel opvallend is dat oudere mensen in die filmpjes vaak geen actieve rol hebben. Of er worden jongere mensen opgevoerd om te praten over valpreventie. Bijvoorbeeld, een bepaald dansfilmpje liet eerst een oudere man zien met een wandelstok. Het filmpje vervolgde dan met jonge dansleraars en enkele jongere deelnemers. Nu, als het gericht is naar oudere mensen zou men dus beter oudere personen een actieve rol geven. Dat vergroot de herkenbaarheid, maar ook de geloofwaardigheid. Gelukkig zaten er ook goede voorbeelden tussen. Eentje die is bijgebleven is een infofilmpje met Paula Sémer.”

Merk je vandaag al enige verbetering op dat vlak?
Cora: “Niet echt. Dat komt volgens mij omdat stereotypering van ouderen heel doordrongen en geaccepteerd is in onze maatschappij. Onderzoek naar verjaardagskaarten toont bijvoorbeeld aan dat het heel acceptabel is om te zeggen: ‘het leven is voorbij na je veertigste’ of ‘je bent over the hill’. Ik geloof wel dat we er bewuster van zijn geworden. Maar het blijft een probleem. Dat heeft de covid-pandemie ook duidelijk gemaakt. In Nederland werden we toen geconfronteerd met zeer nare uitspraken over ouderen, en de tegenreacties waren vrij mild. Eens over de 65 jaar telde je voor bepaalde personen niet meer mee in die periode.”

Recent heb je een onderzoek afgerond over digitale inclusie en ageisme in Vlaamse en Nederlandse krantenartikelen. Kan je hier al iets over zeggen?
Cora: “Een tipje van de sluier oplichten kan ik zeker, want het wordt hopelijk binnenkort gepubliceerd. Ik heb voor het onderzoek krantenartikelen over digitale inclusie uit Vlaanderen en Nederland verzameld van de laatste 20 jaar. Het opzet was na te gaan in hoeverre die artikelen ook spraken over ouderen. Dit was maar zo voor 10 % van de 2 800 artikelen die ik heb doornomen. Opvallend was dat in Nederlandse artikelen meer de link werd gelegd tussen digitale inclusie en ouderen. Na 2012 merkte ik ook een vermeerdering op van het aantal artikelen per jaar die hier over handelden.”

Hoe kwam dat?
Cora: “Dat kwam mede door de Nederlandse kroonprins die besloten had om digitale geletterdheid op de agenda te plaatsen. Een tweede toename aan publicaties zien we in 2016 toen er meer aandacht kwam voor mediawijsheid, kritisch omgaan met digitalisering en de vraag hoe jongeren en ouderen elkaar kunnen helpen in het omgaan met digitale technologie. Een laatste toename kwam er met de lockdown tijdens de pandemie. Digitale technologie werd toen voor heel veel mensen een ideale manier om toch sociaal contact te kunnen houden met elkaar.”

Hoe kunnen we best de digitale geletterdheid bij ouderen verhogen?
Cora: “Voor mij is het belangrijk dat we weten welk nut het heeft voor de persoon. Niet iedereen hoeft alles te weten van een computer bijvoorbeeld. Maar een aantal basisvaardigheden zijn wel nodig om echt te kunnen blijven deelnemen aan de samenleving. Het is dus wel belangrijk dat die vaardigheden worden aangeleerd, maar wel op een manier die is aangepast aan de noden van die persoon. Een cursus Word of Excel heeft geen enkel nut als de persoon in kwestie enkel wil weten hoe hij of zij een app moet downloaden. Iemand die graag breit kan je bijvoorbeeld op een laagdrempelige manier toeleiden tot YouTube filmpjes die bepaalde steken aanleren. Wat we niet mogen vergeten is dat herhaling heel belangrijk is. Eenmalige initiatieven brengen dus weinig op.”

Niet iedereen hoeft alles te weten van een computer, maar een aantal basisvaardigheden zijn wel nodig om echt te kunnen blijven deelnemen aan de samenleving

De snelheid waarmee digitale technologie verandert is hallucinant. Hoe kunnen we dit als mens blijven bijbenen?
Cora: “Dat is inderdaad moeilijk, en zeker voor ouderen. Want je hebt, bij wijze van spreken, net iets onder de knie en plots wordt een app alweer aangepast. Ik denk dat bedrijven die dergelijke technologie ontwerpen meer in dialoog moeten gaan met bepaalde doelgroepen, zoals ouderen. En vooral moeten zorgen dat de toegankelijkheid gegarandeerd blijft. Bijvoorbeeld, bepaalde spraaktechnologie die werd ontworpen voor blinden of slechtzienden is ook nuttig voor oudere mensen die moeite hebben met typen op een smartphone. Als we goede afspraken maken met die bedrijven over wat acceptabel en toegankelijk is, denk ik dat we in de goede richting kunnen evolueren. Digitale evolutie kunnen we niet tegenhouden, alleen moeten we er voor zorgen dat we niemand uitsluiten. Een niet-digitaal pad, zoals fysieke dienstverlening, moet blijven bestaan.”

Vlaanderen zet in op digitale inclusie. Kan jij onze Vlaamse regering nog enkele tips meegeven?
Cora: “De verantwoordelijke minister moet zorgen voor een continue dialoog met die doelgroepen, waarvan ze weten dat ze het moeilijk hebben met digitalisering. Maar ook met de schakelpersonen of -organisaties, zoals S-Plus. Op die manier kunnen we achterhalen waar de pijnpunten liggen. Gaat het over toegankelijkheid, over de kostprijs van smartphones of computers of gaat het over vaardigheden of gebruiksvriendelijkheid? Blijven praten en een stem geven aan die mensen die het moeilijker hebben om voor zichzelf op te komen, is van groot belang.”

Wat is ageisme?*
Ageisme refereert naar stereotypen (hoe we denken), vooroordelen (hoe we ons voelen) en discriminatie (hoe we handelen) richting individuen of groepen op basis van leeftijd.

Dit is een artikel uit S-Plus Mag oktober-november-december 2022. Lees hier nog meer artikels.

S-Plus tegen afschaffing seniorenticket

22-06-2023

Op dinsdag 13 juni werden we, samen met andere organisaties, uitgenodigd voor een toelichting bij de NMBS over het nieuwe beheerscontract. 

Naast S-Plus waren ook de Vlaamse Ouderenraad, CSC Seniors, FGTB, VIEF, OKRA VLAS en andere aanwezig.

De invoering van een nieuw tariefplan moet de prijs voor ritten in de ‘vrije tijd’ (lees: geen woon-werk of woon-school ritten) gemiddeld goedkoper maken. Op die manier wil de NMBS meer treinreizigers aantrekken. Met een doel van 50 % meer reizigers ligt hun ambitie hoog.

Hiervoor baseert NMBS zich op 4 principes:

  • Vereenvoudigen. Vandaag tellen we te veel soorten tarieven en forfaits (zoals het seniorenticket). Ze zijn voor korte afstanden vaak niet het voordeligste tarief.
  • Ze willen het reizen tijdens de daluren beter stimuleren.
  • Wie frequenter de trein neemt zal voordeliger reizen.
  • Aandacht voor bepaalde doelgroepen: jongeren, senioren (65+), mensen met recht op verhoogde tegemoetkoming (lage inkomensgroepen).

Na veel statistieken en cijfers onthouden we vooral dit:  +/- 850 000 senioren maken gebruik van de trein; 730 000 hiervan doen dit minder dan één keer per maand en 530 000 uit die groep reizen maximaal twee keer per jaar met de trein.

Dat betekent dat korte ritten goedkoper zullen zijn in vergelijking met het huidige seniorenticket

Er is verandering op til, maar senioren blijven een basiskorting krijgen van 40 % op het standaardtarief. Dat betekent dat korte ritten goedkoper zullen zijn in vergelijking met het huidige seniorenticket. Voor lange ritten wordt het een ander verhaal. Maar hier schept NMBS voorlopig geen klaarheid. We weten alleen dat er de mogelijkheid zal bestaan om een ‘voordeelkaart’ aan te schaffen. Met deze kaart zou er voor lange ritten een maximumtarief bestaan. Hoe hoog (of laag) dat maximumtarief zal zijn, kon de NMBS ons niet vertellen.

Verder genieten personen met een voordeelkaart een korting tijdens daluren en in weekends. Hoeveel die voordeelkaart zal kosten en hoeveel die korting zal bedragen is evenmin duidelijk. Voor personen met een verhoogde tegemoetkoming zou de voordeelkaart wellicht gratis te bekomen zijn. Maar hoe die te bekomen is, is ook nog onduidelijk.

We moeten afwachten en opvolgen hoe dit verder zal evolueren

We appreciëren dat de NMBS ons uitnodigde om hun nieuwe plannen toe te lichten. Op die manier kunnen we met S-Plus reageren en onze bekommernissen meegeven. Alleen blijven we me tal van vragen zitten. Hoe ze dit ambitieus plan gaan invoeren en uitrollen is voor ons niet duidelijk. Of het voor de reizigers ‘makkelijker’ zal worden om het juiste ticket (lees: meest voordelig) te krijgen is een andere vraag.

Een ding is duidelijk. We moeten afwachten en opvolgen hoe dit verder zal evolueren. De invoering is voorzien vanaf 2025. De NMBS beloofde alvast om ons verder op de hoogte te houden over de ontwikkelingen. S-Plus blijft alert.

In gesprek met Ann Peuteman

29-06-2023

Ann Peuteman, journaliste bij Knack, verdiepte zich de voorbije jaren in het leven en de rechten van ouderen. Vorig jaar bracht ze haar boek ‘Rebels – Het verzet van 75-plussers’ uit. Een boek dat het verhaal vertelt van 12 ouderen die zich verzetten tegen de manier waarop de samenleving hen behandelt, betuttelt en soms ook negeert.

Ouderen hebben te kampen met heel wat vooroordelen. Zo willen ze vooral rusten, zitten ze met een dekentje voor televisie, zijn ze moe en futloos … Dat eenzijdige beeld wordt keer op keer bevestigd door de media en in reclame. Maar dit beeld geldt niet voor de meerderheid van de ouderen. Met ‘Rebels’ wil Ann Peuteman ouderen laten zien hoe ze echt zijn en hen zoveel mogelijk zelf aan het woord laten.

‘Rebels’ vertelt het verhaal van 12 ouderen, allemaal verschillende zeventigers en tachtigers. Hoog of laag opgeleid, zorgbehoevend of in uitstekende gezondheid, thuiswonend of bewoner van een woonzorgcentrum. Ze vormen een dwarsdoorsnede van de ouderen van vandaag.

Tijdens de interviews die Ann deed met honderden mensen ter voorbereiding van haar boek, kwamen er een aantal hindernissen naar boven die mensen ervaren om te blijven wie ze altijd zijn geweest. Zo vinden de meesten het verschrikkelijk dat hun mening over wezenlijke zaken nooit meer wordt gevraagd. Ook gaven velen aan vanaf een bepaalde leeftijd amper nog vrijwilligerswerk te vinden. Het gebrek aan dienstverlening van banken maakt ouderen kwaad. Ze zijn vaak gedwongen om geldzaken uit handen te geven, terwijl ze die nog perfect zelf kunnen beheren. Ook onaangepaste straten en pleinen of niet zelf kunnen kiezen wat ze willen eten of drinken zijn vaak gehoorde klachten.

In gesprek met Ann Peuteman

In het najaar organiseert S-Plus 5 gespreksmomenten met Ann Peuteman over haar project ‘Rebels’. Ann legt aan de hand van concrete ervaringen van 75-plussers uit wat het hen zo moeilijk maakt om te blijven wie ze altijd zijn geweest en om de regie over hun leven zoveel mogelijk zelf in handen te houden. Ze leert ons hoe het anders kan en gaat uitgebreid in gesprek met het publiek.

(On)Betaalbare geneesmiddelen?

03-08-2023

Geneesmiddelen zijn niet meer weg te denken uit onze samenleving. Voor zo wat alles bestaat vandaag wel een pilletje. Dankzij onze sociale zekerheid zijn tal van geneesmiddelen ook betaalbaar, maar toch rijst de vraag of heel dit systeem niet op de helling komt te staan. Daarom spreken we met Bart Demyttenaere, directeur van de studiedienst Solidaris.

Kun je kort even uitleggen wat in feite de rol is van een studiedienst?
Bart: “Wel, wij doen uiteraard studies. Hiervoor hebben we een afdeling onderzoek en ontwikkeling. Maar dat is in feite het kleinere deel van wat we doen. Representatie is ons hoofddoel. Binnen het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIVIZ) vertegenwoordigen wij Solidaris in alle commissies (tandartsen, logopedie, ziekenhuizen, etc.). Wij verdedigen daar de standpunten van Solidaris en nemen het hier op voor onze leden. Het gebeurt dus dat wij soms andere standpunten hebben dan andere mutualiteiten, maar over het algemeen komen we wel tot consensus of een win-winsituatie. Dat betekent dat wij voor een groot stuk het beleid van Solidaris uittekenen, en de koers bepalen. Verder maken we ook bij elke verkiezing een memorandum op, waarin we onze standpunten uitleggen. En natuurlijk ondersteunen we andere diensten met informatie als er vragen komen.”

Er ontbreekt een duidelijk wettelijk kader om de prijszetting van geneesmiddelen te controleren

Betalen we nu te veel voor geneesmiddelen?
Bart: “We betalen volgens mij inderdaad te veel voor geneesmiddelen. Alleen is het zeer moeilijk te bepalen hoeveel we te veel betalen, gezien prijzen niet transparant tot stand komen. Nu, we hebben het geluk dat we heel wat geneesmiddelen terugbetaald krijgen. Dat hebben we te danken aan onze sociale zekerheid en het ziekenfonds. Bovendien zijn wij opgegroeid met het idee dat er voor elke aandoening wel een pilletje bestaat. Bedrijven weten dat ook en spelen hier dus zeker op in. Ons voorschrijfgedrag en de bevolking sensibiliseren is dus niet onbelangrijk in deze problematiek. De federale en Vlaamse overheid wijzen er wel op dat je als individu gezonder moet gaan leven en meer moet bewegen, maar beiden vergeten vaak dat we ook aan collectieve preventie moeten werken. Daarmee bedoel ik dat we mensen gezonde woningen, gezonde lucht en leefomgeving moeten geven. Dat we gezonde voeding goedkoper maken en breder aanbieden. Hier heeft de politiek een loodzware verantwoordelijkheid.”

Maar wat wringt er dan juist?
Bart: “We stellen vast dat farmaceutische bedrijven heel hoge prijzen aanrekenen voor innovatieve en nieuwe medicatie. Prijzen die niet meer overeenkomen met de kosten van ontwikkeling, productie en marketing. We komen in een periode waarin firma’s een prijs zetten op basis van wat wij wensen te betalen. Er ontbreekt dus een duidelijk kader om die prijszetting te controleren. Waardoor firma’s de macht krijgen om een prijs te vragen die zo goed als te nemen of te laten is.”

Kan de overheid iets doen?
Bart: “Wij pleiten in feite voor een fair-price model (kost-Plus model). Daarop is ook onze campagne ‘De juiste prijs voor geneesmiddelen’ gebaseerd. Want we weten door onze studie dat farmabedrijven serieus overwinsten maken die vaak een veelvoud zijn van de gerechtvaardigde prijs. Met gerechtvaardigde prijs bedoelen we: de kosten van onderzoek en ontwikkeling, met daarboven een billijke basiswinst en een bonus voor innovatie. Op die manier halen we de druk van onze sociale zekerheid en krijgen bedrijven toch een juiste prijs voor hun product.”

We weten door onze studie dat farmabedrijven overwinsten maken die vaak een veelvoud zijn van de gerechtvaardigde prijs

Hoe is de samenwerking binnen Europa om hier iets aan te doen?
Bart: “Hier is ook nog werk aan de winkel. Momenteel zit België in een consortium met Nederland, Luxemburg, Ierland en Oostenrijk (BENELUXA). Gezamenlijk onderhandelen zij met farmabedrijven over de prijs. Maar Duitsland en Frankrijk ontbreken al bijvoorbeeld. Met andere woorden, bedrijven kunnen de landen onderling tegen elkaar uitspelen en opteren voor dat land dat het meeste wil bieden. Het wordt dus tijd dat we als Europa kunnen onderhandelen.”

Is jullie campagne-eis politiek haalbaar denk je?
Bart: “Wel, in eerst instantie moeten we 25 000 handtekeningen kunnen verzamelen. Want om het fair-price model in de wet op te nemen moet er wetswijziging komen. Dat kan alleen maar door eerst een hoorzitting in de kamer te bekomen.”

Wat kan S-Plus nog doen?
Bart: “Als jullie mee vruchtbaarheid kunnen geven aan de campagne is dat mooi meegenomen. En natuurlijk wil ik oproepen dat elk S-Pluslid de petitie mee ondertekent. Want zo houden we samen geneesmiddelen betaalbaar voor iedereen."

De juiste prijs voor geneesmiddelen: Teken de petitie
Solidaris startte een petitie om transparante en rechtvaardige prijzen te eisen. Bij een rechtvaardige prijs zou onze sociale zekerheid 4 keer minder betalen voor alle innovatieve geneesmiddelen. 1 miljard euro, of 20 % van de geneesmiddelenuitgave kan ons land zo elk jaar herinvesteren. Met 25 000 handtekeningen kunnen we een wetsvoorstel op de politieke agenda zetten. Ben jij voor onze sociale zekerheid en tegen de buitensporige winsten van farmaceutische bedrijven? Doe mee en teken de petitie! Meer info via deze link.

Dit is een artikel uit S-Plus Mag juli-augustus-september 2023. Lees hier nog meer artikels.

Gezocht: leesmaatjes!

10-08-2023

Leesmaatjes is een project van S-Plus dat in 2024 in West-Vlaanderen zal lopen. We willen hiermee thuiswonende personen met dementie, hun mantelzorger en vrijwilligers samenbrengen om in groep te lezen en hun ervaringen hierover te delen. Er wordt luidop voorgelezen, om tussendoor en nadien lees- en luisterervaringen met elkaar te delen. Tijdens de leespauzes staat de leesbeleving centraal: deelnemers vertellen wat de tekst met hen doet.

Om het project te lanceren zijn we nog op zoek naar geëngageerde vrijwilligers. Zij krijgen de kans om een workshop van Linc vzw te volgen waar er wordt stilgestaan bij de voorleesomgeving, de keuze van een goed voorleesboek en de verschillende werkvormen die je kan gebruiken bij het voorlezen aan personen met dementie. Iedere deelnemer krijgt een uitgebreide boekenlijst.

De workshop vindt plaats op 23 november 2023 om 14.15 u. (duur: 2,5 uur) in het Solidaris gebouw in de Zilverstraat 43, 8000 Brugge.

Contact?
Ben jij geëngageerd om een Leesmaatje-vrijwilliger te worden?
Schrijf je dan in voor de opleiding via
E: info@s-plusvzw.be
T: 02 515 02 06

Het verzet van 75-plussers

10-08-2023

Ann Peuteman, journaliste bij Knack, verdiepte zich de voorbije jaren in het leven en de rechten van ouderen. Vorig jaar bracht ze haar boek ‘Rebels – Het verzet van 75-plusser’ uit. Een boek dat het verhaal vertelt van 12 ouderen die zich verzetten tegen de manier waarop de samenleving hen behandelt, betuttelt en soms ook negeert. We vroegen haar wat de aanleiding was om dit boek te schrijven en wat ‘Rebels’ haar leerde.

Ann: “Van cultuurhuis Victoria Deluxe kreeg ik de kans om samen met Brecht Vanhoenacker een documentaire te maken met ouderen die zich ergeren aan de manier waarop hun generatie wordt voorgesteld en behandeld.  Daarvoor deed ik een oproep waarop honderden mensen reageerden. Uiteindelijk selecteerde ik twaalf mensen, die in de film getuigen over de hindernissen waar ze tegenaan lopen bij het ouder worden. Omdat hun levensverhalen niet in die 65 minuten film passen en ik in de eerste plaats een schrijfster ben, besloot ik ook een boek te schrijven dat bij de documentaire aansluit.”

Vooroordelen blijven overeind omdat ze keer op keer worden herbevestigd

Oude mensen willen vooral rusten, zitten vaak met een dekentje voor de TV, zijn moe en futloos, ... Dit stereotype beeld hebben wij meestal over hen. Hoe komt dit volgens jou?

Ann: “Zoals bij alle stereotypen blijven die vooroordelen overeind omdat ze keer op keer worden herbevestigd. Er zijn inderdaad ouderen die het liefst met rust gelaten worden en zoveel mogelijk verantwoordelijkheden uit handen geven, maar dat is niet de meerderheid. Dat we er vaak zo over denken, komt door het eenzijdige beeld dat keer op keer onder meer in de media en in reclame wordt herhaald. Alleen door ouderen te laten zien zoals ze écht zijn en hen zoveel mogelijk zelf aan het woord te laten, kunnen we die vooroordelen doorbreken.”

Dat heb je dan ook gedaan in je boek ‘Rebels’. Zijn dit ouderen met een atypisch leven achter de rug?

Ann: “Helemaal niet. Het zijn allemaal heel verschillende zeventigers en tachtigers. Hoog- en laagopgeleid, zorgbehoevend en in uitstekende gezondheid, mensen die thuis wonen en rusthuisbewoners. Dat zij nog grote dromen hebben en een uitgesproken mening verkondigen, is echt niet zo uitzonderlijk. De getuigen van ‘Rebels’ vormen een dwarsdoorsnede van de ouderen van vandaag. Hoogstens kunnen ze het een beetje beter uitleggen dan veel van hun leeftijdgenoten.”

Tegen welke zaken botsen ouderen?
Ann: “Al die honderden mensen die zich voor ‘Rebels’ meldden, heb ik gevraagd wat voor hen de grootste hindernis is om te blijven wie ze altijd al zijn geweest. Veruit de meesten geven aan dat ze het verschrikkelijk vinden dat hun mening haast nooit meer wordt gevraagd. Toch niet over wezenlijke dingen. Er wordt hen wel gevraagd of ze geen pijn hebben, genoeg te eten in huis hebben en zich comfortabel voelen, maar er wordt amper belang gehecht aan hun mening over de wereld om hen heen. Een tweede grote klacht is dat mensen vanaf een bepaalde leeftijd amper nog vrijwilligerswerk vinden. Op dat vlak wordt er echt zwaar gediscrimineerd. Wat veel ouderen ook echt kwaad maakt, is dat de banken hen massaal laten vallen waardoor ze vaak gedwongen worden om hun geldzaken uit handen te geven. Verder klagen nogal wat mensen aan dat ze niet meer zelf kunnen kiezen wat ze eten of drinken, en dat straten en pleinen niet aan hen zijn aangepast.”

“De meeste dingen had ik wel verwacht, maar ik keek er toch van op dat zoveel ouderen het ontzettend belangrijk vinden om op de een of andere manier te kunnen blijven werken. Zo leerde ik een tachtiger kennen die terminaal ziek en bedlegerig is. In het woonzorgcentrum gedroeg hij zich volgens het personeel opstandig en soms ronduit agressief. Pas toen een jonge zorgkundige hem expliciet vroeg waarom hij zo deed, legde hij uit dat hij zich nutteloos voelde. De man was altijd leraar geweest en dat bracht het personeel op een idee. Sinds ongeveer een jaar komt de juf van het vierde leerjaar van een school in de buurt 2 keer per maand naar het woonzorgcentrum met 4 leerlingen die moeite hebben met lezen. Zij gaan dan op de grond naast het bed van de man zitten en lezen voor uit hun leesboek. Maken ze een fout, dan verbetert hij hen. Met al zijn onderwijservaring weet hij natuurlijk perfect hoe dat moet. Die oud-leraar is lang niet de enige die tot op het eind van zijn leven een bijdrage wil kunnen leveren. Alleen moeten we ouderen daar meer naar vragen. Net zoals we meer moeten informeren wat zij nog uit het leven willen halen.”

Ouderen vinden het verschrikkelijk dat hun mening haast nooit meer wordt gevraagd

Durft deze generatie ouderen dan wel genoeg opkomen voor hun mening en ideeën?
Ann: “Niet iedereen is daartoe in staat. Dat heeft met persoonlijkheid te maken, maar ook met gezondheid. Wie zorgbehoevend is, heeft vaak de energie niet meer om zijn stem luid genoeg te laten horen. Maar dat wil zeker niet zeggen dat zo iemand geen mening of verlangens zou hebben.”

Zag je de voorbije 10 jaar al een positieve evolutie hoe we met ouderen omgaan?
Ann: “Zeker. Men is er zich nu meer van bewust dat ouderen de regie over hun leven zoveel mogelijk zelf in handen moeten kunnen houden. Zo heeft elk woonzorgcentrum tegenwoordig wel een bewonersraad, maar dat wil nog niet zeggen dat bewoners er ook echt inspraak hebben. Toch niet over de dingen die er echt toe doen. Ze mogen zich meestal wel uitspreken over het weekmenu en de activiteiten, maar het is nog uitzonderlijk dat ze ook betrokken worden bij, bijvoorbeeld, de aanwervingen en evaluatie van het personeel.”

Hoe zie je jezelf binnen een aantal jaar, als je wat ouder wordt?
Ann: “Als ik eerlijk ben, werd mijn interesse in het leven en de rechten van ouderen jaren geleden gewekt doordat ik zelf bang werd om ouder te worden. Aan heel wat dingen die met ouder worden samenhangen, zoals het wegvallen van geliefden en gezondheidsproblemen, kunnen we weinig verhelpen. Ik focus me op de dingen die we wél kunnen verbeteren. Ik heb de voorbije jaren al veel bijgeleerd en hopelijk ook anderen al doen stilstaan bij die zaken die niet goed lopen. De bewustwording is er al wat meer, maar we zijn er nog lang niet.”

Lezingen S-Plus

Ann: “In het najaar geef ik een aantal lezingen voor S-Plus over het Rebels-project. Tijdens zo’n lezing leg ik aan de hand van concrete ervaringen van 75-plussers uit wat het hen zo moeilijk maakt om te blijven wie ze altijd al zijn geweest en om de touwtjes over hun leven zoveel mogelijk in handen te houden. Natuurlijk ga ik vooral in op hoe het anders kan en ga ik uitgebreid met het publiek in gesprek.”

Leo De Beul

Leo De Beul: ‘Tijd om oud te worden, heb ik niet’

Leon Dewulf

Leon Dewulf: ‘Vrijheid moet je zelf afdwingen’

Nadia Vereecke

Nadia Vereecke: ‘Ik wil helemaal niet oud worden’

Foto's: © Philip Vanoutrive

Dit is een artikel uit S-Plus Mag juli-augustus-september 2023. Lees hier nog meer artikels.

Schrijf je in voor de lezingen met Ann Peuteman, telkens van 14 tot 16 uur
9 oktober 2023: Zaal Cameo (Buurtcentum Bloemekeswijk), Frans van Ryhovelaan 119,
9000 Gent, T 09 333 57 76
20 oktober 2023: Zaal Kloosterheide, Kloosterstraat 89, 2880 Bornem, T 03 285 43 36
7 november 2023: CC De Leest, Sint-Jorisstraat 62, 8870 Izegem, T 056 52 77 47
10 november 2023: Vrijzinnig Punt, Albrecht Rodenbachstraat 18, 3500 Hasselt, T 011 24 73 60
17 november 2023: Zaal Morgenrood, Mechelsestraat 70, 3000 Leuven, T 02 546 15 92

We zijn allemaal jong geweest

04-05-2020

Onze jeugd. Sommigen denken er met heimwee aan terug. Sommigen zijn blij dat die intense periode van opgroeien, op eigen benen leren staan en experimenteren voorbij is. Hoe beleven onze jongeren vandaag die periode? Hoe anders is dat t.o.v. pakweg 50 jaar geleden? We vragen het aan de jeugd van vandaag, én aan die van gisteren.

Daniël Paermentier (71) is voorzitter van S-Plus Wortegem-Petegem. Hij is er een gekend figuur, zo blijkt in café ’t Oud Gemeentehuis, waar we afgesproken hebben. We ontmoeten er Niels Sturm (21), hoofdmonitor en healthie bij Joetz vzw.

Niels, hoe is het om jong te zijn in 2020?

Niels: “Heel erg leuk! Toen ik 16-17 jaar was, ging het vooral om uitgaan. Zelf was ik vrijwilliger bij het Rode Kruis en kwam ik eigenlijk vooral als vrijwilliger op fuiven. Nu we iets ‘ouder’ zijn, is dat aan het veranderen. We gaan niet meer zoveel uit.  We gaan vooral naar festivals, zoals Rock Werchter of Tomorrowland, en heel veel bij vrienden thuis. Of we gaan bowlen of paintballen. We doen eigenlijk eerder activiteiten samen dan echt uitgaan.”

Hoe zag een uitgaansavond er uit voor jullie?

Niels: “Een fuif vandaag start maar tussen 22 u. en 23.30 u. De hype is nu om eerst thuis alcohol te drinken en dan naar de fuif te gaan. Jongeren doen dat omdat drank op fuiven erg duur geworden is. Thuis wordt er al sfeer gemaakt. In mijn vriendenkring zorgen we altijd dat er 2 BOB’s zijn, omdat taxi’s te duur zijn. Vroeger reed je al snel dronken op de fiets naar huis. Vandaag krijg je dan boetes of nemen ze je rijbewijs af.”

Daniël: “Op een uitgaansavond ging ik mijn vrouw al oppikken rond 19.30 u. Om middernacht moesten we terug thuis zijn. We gingen naar dancing Het Lindenhof en we dronken daar een pintje en rookten 2 à 3 sigaretjes. Ik dronk niet veel. Het was de gewoonte dat de man alles betaalde voor de vrouw. Ik had toen nog niet veel gewerkt, dus kon ik ook niet veel uitgeven.”

Drank, drugs, sigaretten… wordt / werd er veel geëxperimenteerd?

Daniël: “Volgens mij wel. Ik zie dat bij mijn kleinkinderen. Ze zijn 17 en mogen al eens weggaan. Ze tasten hun grenzen af, denken dat ze kunnen drinken. En dan loopt het al eens mis. Ik waarschuw hen ook altijd dat ze hun glas niet uit het oog mogen verliezen.”

Niels: “Daar letten wij binnen onze vriendengroep ook erg op. Het is ooit wel eens gebeurd, op Tomorrowland. Je drinkt daar iets, er loopt een massa volk rond. En plots voelden 2 vrienden zich niet goed. Uit een test bleek dan dat er een soort chemicaliën in hun bloed zat, terwijl ze absoluut niets hadden genomen. En dat gebeurt best wel vaak. Ik zie het ook wanneer ik werk als ambulancier. Er zijn veel namaakmiddelen op de markt en die kosten bijna niets. En dan doen ze dat in iemand zijn glas, voor de kick.”

Daniël: “Dat hebben wij zeker niet gekend. Het was helemaal anders, ieder zat in zijn ‘compartimentje’. Als we wilden dansen, lieten we gewoon ons glas staan.”

Niels: “Drugs zijn veel maatschappelijker aanvaard dan pakweg 5 jaar geleden. Binnen de jeugd dan toch. Middelen zoals lachgas of de waterpijp komen op. Terwijl alcohol, naar mijn gevoel, aan het minderen is. Als je teveel drinkt, ben je ambetant, bij softdrugs heb je veel minder uitgesproken effecten. Er wordt al snel iets genomen om in een lichte roes te raken. Met harddrugs ben ik nog niet in aanraking gekomen, dat is een ander verhaal. Ook mag je eigenlijk niet roken of sterke drank gebruiken voor je 18 bent. Er is dikwijls politie aanwezig op fuiven, die hier op toekijkt.”

Daniël: “Bij ons werd er nog wel veel gerookt. In het leger kregen we onze sigaretten heel goedkoop, voor 2 frank i.p.v. 6 frank. Dat was eigenlijk een aanmoediging om te roken. Ik bracht ze ook mee voor mijn vader, groene Michel was dat. We waren dat ook zodanig gewoon. Na het eten in het leger waren we vrij. We lagen dan op ons bed, met een sigaret. Dat was kameraadschap.”

Niels: “Roken is bij de jeugd vandaag hard verminderd. Ik ben net terug van een vormingsweekend met Joetz. Daar waren 50 jongeren, waarvan slechts 2 rookten. Jongeren zien veel meer mensen rond hen die vroeger rookten en nu ziek worden. Je mag op veel plaatsen niet meer roken. Op school worden er lessen rond gegeven. Dat zorgt er allemaal voor dat roken veel minder aanvaard wordt. Ook roken er veel minder ouders. Vroeger waren mensen minder op de hoogte van de schadelijke gevolgen van roken. Nu kan je daar niet meer omheen. Wat dan weer niet wil zeggen dat 15-16-jarigen nooit eens een sigaret proberen.”

Daniël: “Dat is hetzelfde als met een eerste pintje. Dat hoort bij je vrijheid krijgen. Maar de voorlichting is vandaag veel beter dan vroeger, op alle vlakken. Mijn ouders hebben nooit over seks gesproken. Ook op school kwam het niet aan bod. We moesten alles zelf ontdekken. Wat ook plezant was natuurlijk.” (lacht)

Daniël, hoe heb je je partner leren kennen?

Daniël: “We waren eigenlijk buren. We zagen elkaar wel eens op buurtkermissen of familiefeesten. Op mijn plechtige communie, mocht ik me bij hen gaan tonen.  Zo was er al een eerste contact. Nadien zag ik haar dikwijls aan de school en zo is dat beginnen groeien. Na de kermis zijn we eens samen naar huis gefietst en in een zijwegje gestopt. Zo begon dat. Een beetje praten, samen naar school fietsen in Oudenaarde. Ik was toen 17, zij was er 16.”

Dat klinkt een pak romantischer dan Tinder en andere datingapps. Zijn die vandaag een vast onderdeel van het zoeken naar een partner?

Niels: “Mensen zijn heel kieskeurig geworden. Ik merk dat ook aan mezelf. Op een app zoals Tinder kan je op basis van foto’s gewoon ja of nee selecteren, zonder dat je iemand rechtstreeks kwetst. Tinder is ook heel snel, je hebt bij wijze van spreken 30 mensen op een avond gezien. Als je uitgaat, is de stap veel groter om op iemand af te stappen dat op Tinder iemand een like te geven en wachten of die persoon jou ook leuk vindt. Dan kan je een berichtje sturen of eens afspreken. In onze ogen gaat dat veel makkelijker dan echt naar meisjes toegaan. Al moet je ook wel opletten voor valse profielen of mensen met slechte bedoelingen. Tieners vandaag zitten minder op Tinder, ze gebruiken eerder TikTok (social media app om korte muziekvideo’s mee te maken en te delen) of Snapchat (app voor het delen van foto’s of video’s). Bij de twintigers is Instagram (app voor het delen van foto’s en video’s) dan weer erg populair. Maar dat verschuift allemaal erg snel.”

Daniël: “Bij mijn generatie is Facebook populair. Het is een belangrijk medium om activiteiten te promoten. Maar persoonlijke dingen zet ik er zelden op, iedereen kan dat volgen. Verder gebruik ik mijn smartphone ook voor Google en Messenger. En om het voetballen van mijn kleinzoons te volgen.” (lacht)

Is een ouder, of een grootouder, vandaag nog hetzelfde als 50 jaar geleden?

Niels: “Nee, dat is erg veranderd. Ik zie dat in mijn opleiding als orthopedagoog maar ook in mijn eigen gezin. Mijn mama is eigenlijk meer mijn vriendin. Maar ze staat er wel als het nodig is. Als ik uitging en ik was niet thuis op het afgesproken uur, trad ze wel op als een strenge moeder. Ik durf mijn mama alles vertellen, ook als er iets gebeurd was. Mama was zelden boos, ze probeerde eerder door te praten mij terug op het rechte pad te krijgen. Dat soort opvoeding wil ik ook graag meegeven aan mijn kinderen later.”

Daniël: “Mijn ouders waren ook niet streng. Ik deed mijn best op school en was redelijk vrij. Ze maakten zich daar geen zorgen in. Ouders waren dikwijls lager geschoold dan hun kinderen en konden minder helpen bij de lessen. Tuurlijk, als mijn moeder iets zei, werd er niet gediscussieerd. Dat ligt nu totaal anders. Kinderen zijn veel mondiger. Mijn moeder had al veel meegemaakt, ook een oorlog. En zij gaf mij de opvoeding zoals ze die zelf ook gekregen had. Ik kreeg ook wel eens slaag op mijn kaken. Maar echt streng waren ze niet.”

Hoe ziet onze jeugd vandaag de toekomst?

Niels: “Eén van mijn grootste zorgen is werk vinden. Ik wil wel mooie diploma’s halen, maar ik wil ook niet overgekwalificeerd zijn. Dat speelt heel hard nu. Je hebt een diploma nodig om een goeie job te krijgen, maar je diploma mag ook niet té goed zijn. De balans daar vinden is moeilijk.”

Daniël: “De jeugd heeft vandaag veel meer mogelijkheden dan wij vroeger. Ik heb mechanica gestudeerd, maar dan heb je nog geen kennis van administratie. Uiteindelijk heb ik er nooit iets mee gedaan. Na mijn legerdienst ben ik bij de post terecht gekomen. Maar ook wij maakten zich toen veel zorgen in het vinden van werk. Dàt is alleszins niet veranderd.” (lacht)

Abonneer op Maatschappij