In gesprek met Ann Peuteman

29-06-2023

Ann Peuteman, journaliste bij Knack, verdiepte zich de voorbije jaren in het leven en de rechten van ouderen. Vorig jaar bracht ze haar boek ‘Rebels – Het verzet van 75-plussers’ uit. Een boek dat het verhaal vertelt van 12 ouderen die zich verzetten tegen de manier waarop de samenleving hen behandelt, betuttelt en soms ook negeert.

Ouderen hebben te kampen met heel wat vooroordelen. Zo willen ze vooral rusten, zitten ze met een dekentje voor televisie, zijn ze moe en futloos … Dat eenzijdige beeld wordt keer op keer bevestigd door de media en in reclame. Maar dit beeld geldt niet voor de meerderheid van de ouderen. Met ‘Rebels’ wil Ann Peuteman ouderen laten zien hoe ze echt zijn en hen zoveel mogelijk zelf aan het woord laten.

‘Rebels’ vertelt het verhaal van 12 ouderen, allemaal verschillende zeventigers en tachtigers. Hoog of laag opgeleid, zorgbehoevend of in uitstekende gezondheid, thuiswonend of bewoner van een woonzorgcentrum. Ze vormen een dwarsdoorsnede van de ouderen van vandaag.

Tijdens de interviews die Ann deed met honderden mensen ter voorbereiding van haar boek, kwamen er een aantal hindernissen naar boven die mensen ervaren om te blijven wie ze altijd zijn geweest. Zo vinden de meesten het verschrikkelijk dat hun mening over wezenlijke zaken nooit meer wordt gevraagd. Ook gaven velen aan vanaf een bepaalde leeftijd amper nog vrijwilligerswerk te vinden. Het gebrek aan dienstverlening van banken maakt ouderen kwaad. Ze zijn vaak gedwongen om geldzaken uit handen te geven, terwijl ze die nog perfect zelf kunnen beheren. Ook onaangepaste straten en pleinen of niet zelf kunnen kiezen wat ze willen eten of drinken zijn vaak gehoorde klachten.

In gesprek met Ann Peuteman

In het najaar organiseert S-Plus 5 gespreksmomenten met Ann Peuteman over haar project ‘Rebels’. Ann legt aan de hand van concrete ervaringen van 75-plussers uit wat het hen zo moeilijk maakt om te blijven wie ze altijd zijn geweest en om de regie over hun leven zoveel mogelijk zelf in handen te houden. Ze leert ons hoe het anders kan en gaat uitgebreid in gesprek met het publiek.

(On)Betaalbare geneesmiddelen?

03-08-2023

Geneesmiddelen zijn niet meer weg te denken uit onze samenleving. Voor zo wat alles bestaat vandaag wel een pilletje. Dankzij onze sociale zekerheid zijn tal van geneesmiddelen ook betaalbaar, maar toch rijst de vraag of heel dit systeem niet op de helling komt te staan. Daarom spreken we met Bart Demyttenaere, directeur van de studiedienst Solidaris.

Kun je kort even uitleggen wat in feite de rol is van een studiedienst?
Bart: “Wel, wij doen uiteraard studies. Hiervoor hebben we een afdeling onderzoek en ontwikkeling. Maar dat is in feite het kleinere deel van wat we doen. Representatie is ons hoofddoel. Binnen het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIVIZ) vertegenwoordigen wij Solidaris in alle commissies (tandartsen, logopedie, ziekenhuizen, etc.). Wij verdedigen daar de standpunten van Solidaris en nemen het hier op voor onze leden. Het gebeurt dus dat wij soms andere standpunten hebben dan andere mutualiteiten, maar over het algemeen komen we wel tot consensus of een win-winsituatie. Dat betekent dat wij voor een groot stuk het beleid van Solidaris uittekenen, en de koers bepalen. Verder maken we ook bij elke verkiezing een memorandum op, waarin we onze standpunten uitleggen. En natuurlijk ondersteunen we andere diensten met informatie als er vragen komen.”

Er ontbreekt een duidelijk wettelijk kader om de prijszetting van geneesmiddelen te controleren

Betalen we nu te veel voor geneesmiddelen?
Bart: “We betalen volgens mij inderdaad te veel voor geneesmiddelen. Alleen is het zeer moeilijk te bepalen hoeveel we te veel betalen, gezien prijzen niet transparant tot stand komen. Nu, we hebben het geluk dat we heel wat geneesmiddelen terugbetaald krijgen. Dat hebben we te danken aan onze sociale zekerheid en het ziekenfonds. Bovendien zijn wij opgegroeid met het idee dat er voor elke aandoening wel een pilletje bestaat. Bedrijven weten dat ook en spelen hier dus zeker op in. Ons voorschrijfgedrag en de bevolking sensibiliseren is dus niet onbelangrijk in deze problematiek. De federale en Vlaamse overheid wijzen er wel op dat je als individu gezonder moet gaan leven en meer moet bewegen, maar beiden vergeten vaak dat we ook aan collectieve preventie moeten werken. Daarmee bedoel ik dat we mensen gezonde woningen, gezonde lucht en leefomgeving moeten geven. Dat we gezonde voeding goedkoper maken en breder aanbieden. Hier heeft de politiek een loodzware verantwoordelijkheid.”

Maar wat wringt er dan juist?
Bart: “We stellen vast dat farmaceutische bedrijven heel hoge prijzen aanrekenen voor innovatieve en nieuwe medicatie. Prijzen die niet meer overeenkomen met de kosten van ontwikkeling, productie en marketing. We komen in een periode waarin firma’s een prijs zetten op basis van wat wij wensen te betalen. Er ontbreekt dus een duidelijk kader om die prijszetting te controleren. Waardoor firma’s de macht krijgen om een prijs te vragen die zo goed als te nemen of te laten is.”

Kan de overheid iets doen?
Bart: “Wij pleiten in feite voor een fair-price model (kost-Plus model). Daarop is ook onze campagne ‘De juiste prijs voor geneesmiddelen’ gebaseerd. Want we weten door onze studie dat farmabedrijven serieus overwinsten maken die vaak een veelvoud zijn van de gerechtvaardigde prijs. Met gerechtvaardigde prijs bedoelen we: de kosten van onderzoek en ontwikkeling, met daarboven een billijke basiswinst en een bonus voor innovatie. Op die manier halen we de druk van onze sociale zekerheid en krijgen bedrijven toch een juiste prijs voor hun product.”

We weten door onze studie dat farmabedrijven overwinsten maken die vaak een veelvoud zijn van de gerechtvaardigde prijs

Hoe is de samenwerking binnen Europa om hier iets aan te doen?
Bart: “Hier is ook nog werk aan de winkel. Momenteel zit België in een consortium met Nederland, Luxemburg, Ierland en Oostenrijk (BENELUXA). Gezamenlijk onderhandelen zij met farmabedrijven over de prijs. Maar Duitsland en Frankrijk ontbreken al bijvoorbeeld. Met andere woorden, bedrijven kunnen de landen onderling tegen elkaar uitspelen en opteren voor dat land dat het meeste wil bieden. Het wordt dus tijd dat we als Europa kunnen onderhandelen.”

Is jullie campagne-eis politiek haalbaar denk je?
Bart: “Wel, in eerst instantie moeten we 25 000 handtekeningen kunnen verzamelen. Want om het fair-price model in de wet op te nemen moet er wetswijziging komen. Dat kan alleen maar door eerst een hoorzitting in de kamer te bekomen.”

Wat kan S-Plus nog doen?
Bart: “Als jullie mee vruchtbaarheid kunnen geven aan de campagne is dat mooi meegenomen. En natuurlijk wil ik oproepen dat elk S-Pluslid de petitie mee ondertekent. Want zo houden we samen geneesmiddelen betaalbaar voor iedereen."

De juiste prijs voor geneesmiddelen: Teken de petitie
Solidaris startte een petitie om transparante en rechtvaardige prijzen te eisen. Bij een rechtvaardige prijs zou onze sociale zekerheid 4 keer minder betalen voor alle innovatieve geneesmiddelen. 1 miljard euro, of 20 % van de geneesmiddelenuitgave kan ons land zo elk jaar herinvesteren. Met 25 000 handtekeningen kunnen we een wetsvoorstel op de politieke agenda zetten. Ben jij voor onze sociale zekerheid en tegen de buitensporige winsten van farmaceutische bedrijven? Doe mee en teken de petitie! Meer info via deze link.

Dit is een artikel uit S-Plus Mag juli-augustus-september 2023. Lees hier nog meer artikels.

Gezocht: leesmaatjes!

10-08-2023

Leesmaatjes is een project van S-Plus dat in 2024 in West-Vlaanderen zal lopen. We willen hiermee thuiswonende personen met dementie, hun mantelzorger en vrijwilligers samenbrengen om in groep te lezen en hun ervaringen hierover te delen. Er wordt luidop voorgelezen, om tussendoor en nadien lees- en luisterervaringen met elkaar te delen. Tijdens de leespauzes staat de leesbeleving centraal: deelnemers vertellen wat de tekst met hen doet.

Om het project te lanceren zijn we nog op zoek naar geëngageerde vrijwilligers. Zij krijgen de kans om een workshop van Linc vzw te volgen waar er wordt stilgestaan bij de voorleesomgeving, de keuze van een goed voorleesboek en de verschillende werkvormen die je kan gebruiken bij het voorlezen aan personen met dementie. Iedere deelnemer krijgt een uitgebreide boekenlijst.

De workshop vindt plaats op 23 november 2023 om 14.15 u. (duur: 2,5 uur) in het Solidaris gebouw in de Zilverstraat 43, 8000 Brugge.

Contact?
Ben jij geëngageerd om een Leesmaatje-vrijwilliger te worden?
Schrijf je dan in voor de opleiding via
E: info@s-plusvzw.be
T: 02 515 02 06

Het verzet van 75-plussers

10-08-2023

Ann Peuteman, journaliste bij Knack, verdiepte zich de voorbije jaren in het leven en de rechten van ouderen. Vorig jaar bracht ze haar boek ‘Rebels – Het verzet van 75-plusser’ uit. Een boek dat het verhaal vertelt van 12 ouderen die zich verzetten tegen de manier waarop de samenleving hen behandelt, betuttelt en soms ook negeert. We vroegen haar wat de aanleiding was om dit boek te schrijven en wat ‘Rebels’ haar leerde.

Ann: “Van cultuurhuis Victoria Deluxe kreeg ik de kans om samen met Brecht Vanhoenacker een documentaire te maken met ouderen die zich ergeren aan de manier waarop hun generatie wordt voorgesteld en behandeld.  Daarvoor deed ik een oproep waarop honderden mensen reageerden. Uiteindelijk selecteerde ik twaalf mensen, die in de film getuigen over de hindernissen waar ze tegenaan lopen bij het ouder worden. Omdat hun levensverhalen niet in die 65 minuten film passen en ik in de eerste plaats een schrijfster ben, besloot ik ook een boek te schrijven dat bij de documentaire aansluit.”

Vooroordelen blijven overeind omdat ze keer op keer worden herbevestigd

Oude mensen willen vooral rusten, zitten vaak met een dekentje voor de TV, zijn moe en futloos, ... Dit stereotype beeld hebben wij meestal over hen. Hoe komt dit volgens jou?

Ann: “Zoals bij alle stereotypen blijven die vooroordelen overeind omdat ze keer op keer worden herbevestigd. Er zijn inderdaad ouderen die het liefst met rust gelaten worden en zoveel mogelijk verantwoordelijkheden uit handen geven, maar dat is niet de meerderheid. Dat we er vaak zo over denken, komt door het eenzijdige beeld dat keer op keer onder meer in de media en in reclame wordt herhaald. Alleen door ouderen te laten zien zoals ze écht zijn en hen zoveel mogelijk zelf aan het woord te laten, kunnen we die vooroordelen doorbreken.”

Dat heb je dan ook gedaan in je boek ‘Rebels’. Zijn dit ouderen met een atypisch leven achter de rug?

Ann: “Helemaal niet. Het zijn allemaal heel verschillende zeventigers en tachtigers. Hoog- en laagopgeleid, zorgbehoevend en in uitstekende gezondheid, mensen die thuis wonen en rusthuisbewoners. Dat zij nog grote dromen hebben en een uitgesproken mening verkondigen, is echt niet zo uitzonderlijk. De getuigen van ‘Rebels’ vormen een dwarsdoorsnede van de ouderen van vandaag. Hoogstens kunnen ze het een beetje beter uitleggen dan veel van hun leeftijdgenoten.”

Tegen welke zaken botsen ouderen?
Ann: “Al die honderden mensen die zich voor ‘Rebels’ meldden, heb ik gevraagd wat voor hen de grootste hindernis is om te blijven wie ze altijd al zijn geweest. Veruit de meesten geven aan dat ze het verschrikkelijk vinden dat hun mening haast nooit meer wordt gevraagd. Toch niet over wezenlijke dingen. Er wordt hen wel gevraagd of ze geen pijn hebben, genoeg te eten in huis hebben en zich comfortabel voelen, maar er wordt amper belang gehecht aan hun mening over de wereld om hen heen. Een tweede grote klacht is dat mensen vanaf een bepaalde leeftijd amper nog vrijwilligerswerk vinden. Op dat vlak wordt er echt zwaar gediscrimineerd. Wat veel ouderen ook echt kwaad maakt, is dat de banken hen massaal laten vallen waardoor ze vaak gedwongen worden om hun geldzaken uit handen te geven. Verder klagen nogal wat mensen aan dat ze niet meer zelf kunnen kiezen wat ze eten of drinken, en dat straten en pleinen niet aan hen zijn aangepast.”

“De meeste dingen had ik wel verwacht, maar ik keek er toch van op dat zoveel ouderen het ontzettend belangrijk vinden om op de een of andere manier te kunnen blijven werken. Zo leerde ik een tachtiger kennen die terminaal ziek en bedlegerig is. In het woonzorgcentrum gedroeg hij zich volgens het personeel opstandig en soms ronduit agressief. Pas toen een jonge zorgkundige hem expliciet vroeg waarom hij zo deed, legde hij uit dat hij zich nutteloos voelde. De man was altijd leraar geweest en dat bracht het personeel op een idee. Sinds ongeveer een jaar komt de juf van het vierde leerjaar van een school in de buurt 2 keer per maand naar het woonzorgcentrum met 4 leerlingen die moeite hebben met lezen. Zij gaan dan op de grond naast het bed van de man zitten en lezen voor uit hun leesboek. Maken ze een fout, dan verbetert hij hen. Met al zijn onderwijservaring weet hij natuurlijk perfect hoe dat moet. Die oud-leraar is lang niet de enige die tot op het eind van zijn leven een bijdrage wil kunnen leveren. Alleen moeten we ouderen daar meer naar vragen. Net zoals we meer moeten informeren wat zij nog uit het leven willen halen.”

Ouderen vinden het verschrikkelijk dat hun mening haast nooit meer wordt gevraagd

Durft deze generatie ouderen dan wel genoeg opkomen voor hun mening en ideeën?
Ann: “Niet iedereen is daartoe in staat. Dat heeft met persoonlijkheid te maken, maar ook met gezondheid. Wie zorgbehoevend is, heeft vaak de energie niet meer om zijn stem luid genoeg te laten horen. Maar dat wil zeker niet zeggen dat zo iemand geen mening of verlangens zou hebben.”

Zag je de voorbije 10 jaar al een positieve evolutie hoe we met ouderen omgaan?
Ann: “Zeker. Men is er zich nu meer van bewust dat ouderen de regie over hun leven zoveel mogelijk zelf in handen moeten kunnen houden. Zo heeft elk woonzorgcentrum tegenwoordig wel een bewonersraad, maar dat wil nog niet zeggen dat bewoners er ook echt inspraak hebben. Toch niet over de dingen die er echt toe doen. Ze mogen zich meestal wel uitspreken over het weekmenu en de activiteiten, maar het is nog uitzonderlijk dat ze ook betrokken worden bij, bijvoorbeeld, de aanwervingen en evaluatie van het personeel.”

Hoe zie je jezelf binnen een aantal jaar, als je wat ouder wordt?
Ann: “Als ik eerlijk ben, werd mijn interesse in het leven en de rechten van ouderen jaren geleden gewekt doordat ik zelf bang werd om ouder te worden. Aan heel wat dingen die met ouder worden samenhangen, zoals het wegvallen van geliefden en gezondheidsproblemen, kunnen we weinig verhelpen. Ik focus me op de dingen die we wél kunnen verbeteren. Ik heb de voorbije jaren al veel bijgeleerd en hopelijk ook anderen al doen stilstaan bij die zaken die niet goed lopen. De bewustwording is er al wat meer, maar we zijn er nog lang niet.”

Lezingen S-Plus

Ann: “In het najaar geef ik een aantal lezingen voor S-Plus over het Rebels-project. Tijdens zo’n lezing leg ik aan de hand van concrete ervaringen van 75-plussers uit wat het hen zo moeilijk maakt om te blijven wie ze altijd al zijn geweest en om de touwtjes over hun leven zoveel mogelijk in handen te houden. Natuurlijk ga ik vooral in op hoe het anders kan en ga ik uitgebreid met het publiek in gesprek.”

Leo De Beul

Leo De Beul: ‘Tijd om oud te worden, heb ik niet’

Leon Dewulf

Leon Dewulf: ‘Vrijheid moet je zelf afdwingen’

Nadia Vereecke

Nadia Vereecke: ‘Ik wil helemaal niet oud worden’

Foto's: © Philip Vanoutrive

Dit is een artikel uit S-Plus Mag juli-augustus-september 2023. Lees hier nog meer artikels.

Schrijf je in voor de lezingen met Ann Peuteman, telkens van 14 tot 16 uur
9 oktober 2023: Zaal Cameo (Buurtcentum Bloemekeswijk), Frans van Ryhovelaan 119,
9000 Gent, T 09 333 57 76
20 oktober 2023: Zaal Kloosterheide, Kloosterstraat 89, 2880 Bornem, T 03 285 43 36
7 november 2023: CC De Leest, Sint-Jorisstraat 62, 8870 Izegem, T 056 52 77 47
10 november 2023: Vrijzinnig Punt, Albrecht Rodenbachstraat 18, 3500 Hasselt, T 011 24 73 60
17 november 2023: Zaal Morgenrood, Mechelsestraat 70, 3000 Leuven, T 02 546 15 92

We zijn allemaal jong geweest

04-05-2020

Onze jeugd. Sommigen denken er met heimwee aan terug. Sommigen zijn blij dat die intense periode van opgroeien, op eigen benen leren staan en experimenteren voorbij is. Hoe beleven onze jongeren vandaag die periode? Hoe anders is dat t.o.v. pakweg 50 jaar geleden? We vragen het aan de jeugd van vandaag, én aan die van gisteren.

Daniël Paermentier (71) is voorzitter van S-Plus Wortegem-Petegem. Hij is er een gekend figuur, zo blijkt in café ’t Oud Gemeentehuis, waar we afgesproken hebben. We ontmoeten er Niels Sturm (21), hoofdmonitor en healthie bij Joetz vzw.

Niels, hoe is het om jong te zijn in 2020?

Niels: “Heel erg leuk! Toen ik 16-17 jaar was, ging het vooral om uitgaan. Zelf was ik vrijwilliger bij het Rode Kruis en kwam ik eigenlijk vooral als vrijwilliger op fuiven. Nu we iets ‘ouder’ zijn, is dat aan het veranderen. We gaan niet meer zoveel uit.  We gaan vooral naar festivals, zoals Rock Werchter of Tomorrowland, en heel veel bij vrienden thuis. Of we gaan bowlen of paintballen. We doen eigenlijk eerder activiteiten samen dan echt uitgaan.”

Hoe zag een uitgaansavond er uit voor jullie?

Niels: “Een fuif vandaag start maar tussen 22 u. en 23.30 u. De hype is nu om eerst thuis alcohol te drinken en dan naar de fuif te gaan. Jongeren doen dat omdat drank op fuiven erg duur geworden is. Thuis wordt er al sfeer gemaakt. In mijn vriendenkring zorgen we altijd dat er 2 BOB’s zijn, omdat taxi’s te duur zijn. Vroeger reed je al snel dronken op de fiets naar huis. Vandaag krijg je dan boetes of nemen ze je rijbewijs af.”

Daniël: “Op een uitgaansavond ging ik mijn vrouw al oppikken rond 19.30 u. Om middernacht moesten we terug thuis zijn. We gingen naar dancing Het Lindenhof en we dronken daar een pintje en rookten 2 à 3 sigaretjes. Ik dronk niet veel. Het was de gewoonte dat de man alles betaalde voor de vrouw. Ik had toen nog niet veel gewerkt, dus kon ik ook niet veel uitgeven.”

Drank, drugs, sigaretten… wordt / werd er veel geëxperimenteerd?

Daniël: “Volgens mij wel. Ik zie dat bij mijn kleinkinderen. Ze zijn 17 en mogen al eens weggaan. Ze tasten hun grenzen af, denken dat ze kunnen drinken. En dan loopt het al eens mis. Ik waarschuw hen ook altijd dat ze hun glas niet uit het oog mogen verliezen.”

Niels: “Daar letten wij binnen onze vriendengroep ook erg op. Het is ooit wel eens gebeurd, op Tomorrowland. Je drinkt daar iets, er loopt een massa volk rond. En plots voelden 2 vrienden zich niet goed. Uit een test bleek dan dat er een soort chemicaliën in hun bloed zat, terwijl ze absoluut niets hadden genomen. En dat gebeurt best wel vaak. Ik zie het ook wanneer ik werk als ambulancier. Er zijn veel namaakmiddelen op de markt en die kosten bijna niets. En dan doen ze dat in iemand zijn glas, voor de kick.”

Daniël: “Dat hebben wij zeker niet gekend. Het was helemaal anders, ieder zat in zijn ‘compartimentje’. Als we wilden dansen, lieten we gewoon ons glas staan.”

Niels: “Drugs zijn veel maatschappelijker aanvaard dan pakweg 5 jaar geleden. Binnen de jeugd dan toch. Middelen zoals lachgas of de waterpijp komen op. Terwijl alcohol, naar mijn gevoel, aan het minderen is. Als je teveel drinkt, ben je ambetant, bij softdrugs heb je veel minder uitgesproken effecten. Er wordt al snel iets genomen om in een lichte roes te raken. Met harddrugs ben ik nog niet in aanraking gekomen, dat is een ander verhaal. Ook mag je eigenlijk niet roken of sterke drank gebruiken voor je 18 bent. Er is dikwijls politie aanwezig op fuiven, die hier op toekijkt.”

Daniël: “Bij ons werd er nog wel veel gerookt. In het leger kregen we onze sigaretten heel goedkoop, voor 2 frank i.p.v. 6 frank. Dat was eigenlijk een aanmoediging om te roken. Ik bracht ze ook mee voor mijn vader, groene Michel was dat. We waren dat ook zodanig gewoon. Na het eten in het leger waren we vrij. We lagen dan op ons bed, met een sigaret. Dat was kameraadschap.”

Niels: “Roken is bij de jeugd vandaag hard verminderd. Ik ben net terug van een vormingsweekend met Joetz. Daar waren 50 jongeren, waarvan slechts 2 rookten. Jongeren zien veel meer mensen rond hen die vroeger rookten en nu ziek worden. Je mag op veel plaatsen niet meer roken. Op school worden er lessen rond gegeven. Dat zorgt er allemaal voor dat roken veel minder aanvaard wordt. Ook roken er veel minder ouders. Vroeger waren mensen minder op de hoogte van de schadelijke gevolgen van roken. Nu kan je daar niet meer omheen. Wat dan weer niet wil zeggen dat 15-16-jarigen nooit eens een sigaret proberen.”

Daniël: “Dat is hetzelfde als met een eerste pintje. Dat hoort bij je vrijheid krijgen. Maar de voorlichting is vandaag veel beter dan vroeger, op alle vlakken. Mijn ouders hebben nooit over seks gesproken. Ook op school kwam het niet aan bod. We moesten alles zelf ontdekken. Wat ook plezant was natuurlijk.” (lacht)

Daniël, hoe heb je je partner leren kennen?

Daniël: “We waren eigenlijk buren. We zagen elkaar wel eens op buurtkermissen of familiefeesten. Op mijn plechtige communie, mocht ik me bij hen gaan tonen.  Zo was er al een eerste contact. Nadien zag ik haar dikwijls aan de school en zo is dat beginnen groeien. Na de kermis zijn we eens samen naar huis gefietst en in een zijwegje gestopt. Zo begon dat. Een beetje praten, samen naar school fietsen in Oudenaarde. Ik was toen 17, zij was er 16.”

Dat klinkt een pak romantischer dan Tinder en andere datingapps. Zijn die vandaag een vast onderdeel van het zoeken naar een partner?

Niels: “Mensen zijn heel kieskeurig geworden. Ik merk dat ook aan mezelf. Op een app zoals Tinder kan je op basis van foto’s gewoon ja of nee selecteren, zonder dat je iemand rechtstreeks kwetst. Tinder is ook heel snel, je hebt bij wijze van spreken 30 mensen op een avond gezien. Als je uitgaat, is de stap veel groter om op iemand af te stappen dat op Tinder iemand een like te geven en wachten of die persoon jou ook leuk vindt. Dan kan je een berichtje sturen of eens afspreken. In onze ogen gaat dat veel makkelijker dan echt naar meisjes toegaan. Al moet je ook wel opletten voor valse profielen of mensen met slechte bedoelingen. Tieners vandaag zitten minder op Tinder, ze gebruiken eerder TikTok (social media app om korte muziekvideo’s mee te maken en te delen) of Snapchat (app voor het delen van foto’s of video’s). Bij de twintigers is Instagram (app voor het delen van foto’s en video’s) dan weer erg populair. Maar dat verschuift allemaal erg snel.”

Daniël: “Bij mijn generatie is Facebook populair. Het is een belangrijk medium om activiteiten te promoten. Maar persoonlijke dingen zet ik er zelden op, iedereen kan dat volgen. Verder gebruik ik mijn smartphone ook voor Google en Messenger. En om het voetballen van mijn kleinzoons te volgen.” (lacht)

Is een ouder, of een grootouder, vandaag nog hetzelfde als 50 jaar geleden?

Niels: “Nee, dat is erg veranderd. Ik zie dat in mijn opleiding als orthopedagoog maar ook in mijn eigen gezin. Mijn mama is eigenlijk meer mijn vriendin. Maar ze staat er wel als het nodig is. Als ik uitging en ik was niet thuis op het afgesproken uur, trad ze wel op als een strenge moeder. Ik durf mijn mama alles vertellen, ook als er iets gebeurd was. Mama was zelden boos, ze probeerde eerder door te praten mij terug op het rechte pad te krijgen. Dat soort opvoeding wil ik ook graag meegeven aan mijn kinderen later.”

Daniël: “Mijn ouders waren ook niet streng. Ik deed mijn best op school en was redelijk vrij. Ze maakten zich daar geen zorgen in. Ouders waren dikwijls lager geschoold dan hun kinderen en konden minder helpen bij de lessen. Tuurlijk, als mijn moeder iets zei, werd er niet gediscussieerd. Dat ligt nu totaal anders. Kinderen zijn veel mondiger. Mijn moeder had al veel meegemaakt, ook een oorlog. En zij gaf mij de opvoeding zoals ze die zelf ook gekregen had. Ik kreeg ook wel eens slaag op mijn kaken. Maar echt streng waren ze niet.”

Hoe ziet onze jeugd vandaag de toekomst?

Niels: “Eén van mijn grootste zorgen is werk vinden. Ik wil wel mooie diploma’s halen, maar ik wil ook niet overgekwalificeerd zijn. Dat speelt heel hard nu. Je hebt een diploma nodig om een goeie job te krijgen, maar je diploma mag ook niet té goed zijn. De balans daar vinden is moeilijk.”

Daniël: “De jeugd heeft vandaag veel meer mogelijkheden dan wij vroeger. Ik heb mechanica gestudeerd, maar dan heb je nog geen kennis van administratie. Uiteindelijk heb ik er nooit iets mee gedaan. Na mijn legerdienst ben ik bij de post terecht gekomen. Maar ook wij maakten zich toen veel zorgen in het vinden van werk. Dàt is alleszins niet veranderd.” (lacht)

De kunst van het verliezen ...

04-05-2020

Meer dan 1 op de 3 slachtoffers van zelfdoding in Vlaanderen is ouder dan 65. Bij de 60-plussers, gaat het zelfs om bijna de helft van de slachtoffers, volgens de cijfers van het Agentschap Zorg en Gezondheid. Toch leeft het idee dat psychotherapie geen baat meer zou hebben bij ouderen. Luc Van de Ven, ouderenpsycholoog, spreekt dit tegen. In zijn boek ‘Troost’ probeert hij aan de hand van verschillende psychologische thema’s moeilijke onderwerpen rond het ouder worden aan te kaarten en ziet hij uitdagingen voor professionele hulpverleners bij het begeleiden van ouderen met psychologische problemen.

Merk je als ouderenpsycholoog dat er meer vraag is naar therapie?

Luc Van de Ven: “We merken dat de drempel naar psychologen verlaagd is bij ouderen, ze zetten makkelijker de stap in vergelijking met 20 à 30 jaar geleden. Ook verwijzen huisartsen sneller door naar klinische psychologen. We kunnen dus wel stellen dat er een beweging aan de gang is, hoewel we nog tal van voorbeelden tegenkomen waar de situatie te ver is en er een opname in de psychiatrie nodig is. Dit had in een aantal gevallen vermeden kunnen worden als er vroegtijdig ingegrepen was.”

We merken dat de drempel naar psychologen verlaagd is bij ouderen, ze zetten makkelijker de stap in vergelijking met 20 à 30 jaar geleden

Zijn psychologische problemen nog steeds een taboe voor ouderen waardoor ze niet tijdig aan de bel trekken?

Luc Van de Ven: “Het zit complex in elkaar. Hoogbejaarden zijn nog opgegroeid met de visie ‘spreken is zilver en zwijgen goud.’ Toch zien we een veranderende beweging rond het praten over problemen, vooral bij vrouwen want mannen vinden dat nog steeds een teken van zwakte. Bij jongsenioren merken we dat er meer vraag komt naar koppel-relatietherapie, oudere senioren hebben nog eerder schaamte om hiervoor hulp te zoeken. De drempel ligt voor hen wat hoger, maar hier wordt dus zowel door professionelen als door senioren zelf aan gewerkt.”

Met welke problemen komen de meeste ouderen bij jou?

Luc Van de Ven: “Er zijn toch een aantal grote thema’s die bij mij aan bod komen, zoals de belasting voor partners van personen met dementie, maar vaak komen mensen ook bij mij met relatieproblemen, ze zijn net met pensioen en zitten op elkaars lip bijvoorbeeld. Ook individuele therapie, zoals bemoeilijkte rouw, is iets dat ik tegenkom in de praktijk. Jammer genoeg is niet alles oplosbaar of te genezen.  Soms zit je in een realiteit die onveranderbaar is. Wat ik wel kan doen, is mensen er mee laten omgaan,  ze begeleiden in de veranderende situatie.”

Je bent zelf 60+, word je persoonlijk geconfronteerd met de moeilijke facetten van het ouder worden?

Luc Van de Ven: “Uiteraard. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld ook voor een cardioloog, ook die kan aan hartfalen lijden. Zo word ik dagelijks geconfronteerd met het ouder worden. De confrontatie in de therapie is niet noodzakelijk negatief. Soms haal je er ook persoonlijke troost uit. Je komt als therapeut vaak verhalen tegen van mensen of families die je kunnen helpen. Je kan leren uit die situaties. Je hoort verhalen hoe het echt niet moet, maar de dag nadien ontmoet je dan weer een familie waar veel tederheid en mildheid leeft. Hierin vind je dan weer troost.”

Jammer genoeg is niet alles oplosbaar of te genezen.  Soms zit je in een realiteit die onveranderbaar is

In 2014 schreef je het boek ‘Troost’.

Luc Van de Ven: “Inderdaad, met dit boek wilde ik voor een breed publiek, zowel voor mensen die niet in de sector werken als voor professionele hulpverleners, de verschillende psychologische thema’s bundelen waar ouderen meer geconfronteerd kunnen worden. Ik wil dat de lezer vooral een aantal dingen onthoud.  Eerst en vooral dat verlies een centraal begrip is bij ouder worden. Wie kan bevredigend oud worden? Dat is diegene die kan verliezen, diegene die de kunst van het verliezen beheerst. En daar moeten de meeste mensen aan wennen. Ook het belang van een vertrouwenspersoon voor een oudere is iets dat ik de lezer wil meegeven. Is er in het leven van de oudere een vertrouwenspersoon, waar hij of zij alles kan tegen zeggen? Uit onderzoek blijkt namelijk dat je zowel op fysiek als psychologisch vlak sterker in het leven staat als je zo een persoon hebt. Meestal is dat iemand van de familie of een intieme vriend, maar het kan ook een hulpverlener zijn en dit in alle geledingen van de zorg. Tot slot wil ik in mijn boek ook het belang van de context aankaarten. Probeer het hele plaatje te zien als professionele hulpverlener, alleen dan kan je makkelijker ingrijpen in de situatie van de oudere.”

1/3 slachtoffers van zelfdoding zijn 65 plussers. Hoe komt het volgens jou dat dit cijfer zo hoogt ligt?

Luc Van de Ven: “In elk geval is gebleken dat mannen boven 75 jaar dubbel zoveel kans hebben op suïcide dan alle mannen en vrouwen op andere leeftijden in Vlaanderen. We kunnen natuurlijk gissen naar de reden waarom het cijfer voor deze groep zo hoog ligt. Minder makkelijk praten, het op kroppen… kunnen redenen zijn. Het is ook opvallend dat in Nederland het percentage suïcide lager ligt dan in Vlaanderen en dat West-Vlaanderen er in Vlaanderen met kop en schouders bovenuit steekt.”

Nochtans lijkt het dat het professioneel opvangnet voor ouderen boven de 65 jaar toch als minder belangrijk wordt beschouwd. Er is ook geen terugbetaling voor psychologische zorg voor 65-plussers.

Luc Van de Ven: “Dat is erg. Uiteraard begrijp ik wel dat wanneer we het financiële plaatje en de tekorten van de verschillende regeringen bekijken, ze niet alles kunnen doen, maar deze keuze is natuurlijk intriest. Het lijkt wel of het psychisch welzijn van mensen niet meer belangrijk is eens ze op pensioen zijn. Dat is een denkfout, want het reikt vaak ook verder dan enkel die ene persoon. Bijvoorbeeld: 3 dochters rond 40 à 50 jaar moeten bijspringen omdat hun mama depressief is en te veel alcohol drinkt. Op deze manier kunnen ze niet meer werken en laten ze hun eigen gezin in de steek. Ze krijgen hierdoor zelf een burn out en kunnen niet meer functioneren en worden uiteindelijk zelf patiënt. Het niet ingrijpen op de situatie van die ene dame kan effect hebben op meerdere personen die wel nog mee produceren in onze maatschappij. Psychologische zorg voor ouderen is dus zeker van belang.”

Alleenstaand, maar niet altijd eenzaam

20-01-2020

Dat ‘singles’ er zijn in alle kleuren en geuren weten we intussen al. Net zoals dé senior niet bestaat, bestaat ook dé single niet. Vorige editie lieten we een happy single van 53 aan het woord, vandaag spreek ik af met Willy Seeuws. Hij is oud sp.a senator, 88 jaar en ‘single’. Hij is sinds 2 jaar weduwnaar, en verhuisde na de dood van zijn vrouw naar het centrum van Gent. Terug naar zijn ‘roots’, zoals hij zelf zegt. Dicht bij zijn oude kameraden. Ik ontmoet hem op zijn serviceflat aan de Tichelrij.

Je woont mooi Willy. Ben je tevreden hier?

"Ja! Absoluut! Ik ben gesteld op mijn privacy. Hier kan ik het inrichten naar mijn eigen smaak, kan ik luisteren naar mijn eigen muziek. Je doet wel een sprong in het onbekende uiteraard. Niet evident op je 88ste. Maar ik was hier 2 dagen, en voelde onmiddellijk dat ik gerustgesteld was. Je bent volledig vrij, maar als het nodig is, staan ze hier onmiddellijk voor de eerste hulp. Dat geeft wel een veilig gevoel. Dat doet hier graag wonen. De flat ligt in het centrum van Gent en dat is een voordeel. Ik kan overal te voet naartoe. Hier zijn bovendien veel oude vrienden, die vroeger wat meer gespreid woonden. Er zijn 2 verdiepingen bijgebouwd, en nu zijn er een aantal kennissen komen wonen. Dat was niet zo afgesproken, maar is wel handig.”

Ik zie hier meer mensen dan waar ik vroeger woonde

Je voelt je niet alleen?

“Ik zie hier meer mensen dan waar ik vroeger woonde. We bellen elkaar op, en spreken dan af beneden in het resto. Dat doen we maandelijks. Een aperitiefje drinken en wat bijpraten. Om een keer samen te zijn.

4 maanden geleden woonde ik nog in een groot huis in Drongen waar ik met mijn vrouw heb gewoond. Toen mijn vrouw ziek is geworden, was ik bij wijze van spreken ook al alleen. Op den duur doe je niets anders meer dan ‘zorgen voor’. Haar verzorgen, maar ook boodschappen doen, het hele huishouden. Ik heb wel altijd mijn activiteiten kunnen voortzetten. Toen ze stierf was ik echt alleen. Die klap was wel brutaal. En daar, in dat huis, werd ik steeds met haar beeld geconfronteerd. Ik zag haar zitten op haar plaats aan tafel. Dat heb ik hier niet, omdat ze hier nooit fysiek geweest is. Ook het onderhoud van het huis werd te zwaar. Maar het was toch vooral voor de confrontatie met haar afwezigheid. Minder overdag, omdat je dan bezig bent, maar vooral ’s morgens en ’s avonds, omdat je er dan tegen op botst. Ik was opgelucht dat ik naar hier kon verhuizen. Je bouwt iets nieuws op, al blijf je natuurlijk alleen. En dan heb ik nog geluk. Ik ben omringd door oude vrienden, en mijn kinderen helpen me waar ze kunnen. Mensen die helemaal alleen zijn ... dat is nog iets anders.”

Waarom denk je dat vele ouderen zo lang in hun huis blijven wonen?

“Mijn poetsvrouw komt bij vele ouderen die in hun oude huis wonen en die vaak nog een trap moeten opkruipen. Ze ziet soms erge dingen. Zo komt ze bij een oudere alleenstaande dame. Ze had haar aangeraden om ook eens naar een serviceflat uit te kijken. Maar ze klampt zich vast aan haar huis. Ze wil zich niet meer verplaatsen.

Ik had ook wel wat schrik voor het onbekende moet ik toegeven. Maar ik was wel voorbereid. We hadden ons een 7-tal jaar geleden al ingeschreven. Ik kende het al, omdat ik hier vrienden had. Ik wou mijn vrouw overtuigen om naar hier te komen toen ze ziek werd. Het had gemakkelijker geweest om haar te verzorgen. Maar ze wou ook niet weg uit haar huis.

Toen ze hier hebben bijgebouwd, heb ik mijn kans gegrepen. Ik heb de eerste 44 jaar van mijn leven in Gent gewoond, nadien 44 jaar in Drongen. Als grap zeggen ze wel eens ‘en nu weer 44 jaar in Gent’, maar doe me dat niet aan! (lacht)”

Zijn er dingen waar je op stoot als alleenstaande, waar je vroeger niet bij stilstond?

“Je kan hier je maaltijden laten komen. Overdag wil ik graag mensen zien, dan eet ik elders. Maar ’s avonds laat ik eten brengen, een broodmaaltijd. Omdat ik het moeilijk had als single om juist te kunnen doseren. Ze lukken er blijkbaar nog steeds niet in om de hoeveelheden aan te passen aan kleine porties. De porties die aangeboden worden in de warenhuizen zijn nog vaak te groot. Hier kan ik elke dag vers beleg bestellen, en hoef ik niet dagen aan een stuk hetzelfde te eten. Ik moest vroeger veel weggooien.”

We zijn met een klein groepje van vrienden uit de jeugdbeweging van vroeger begonnen, met als insteek ‘zouden we niet nog eens een keer samen zingen?'

Welke rol speelt S-Plus in je leven?

“Ik ben zangleider van een S-Pluszangkoor. We komen op woensdagnamiddag samen in Gent. Ik steek daar redelijk veel tijd in. Teksten zoeken, partituren verzamelen, de voorbereiding, klankopnames doorgeven aan de technieker, opzoekingen op YouTube*.

We zijn met een klein groepje van vrienden uit de jeugdbeweging van vroeger begonnen, met als insteek ‘zouden we niet nog eens een keer samen zingen?’.  Maar het koor is blijven bestaan én gegroeid. Er komen veel alleenstaande dames, omdat ze zo de eenzaamheid doorbreken. Maar ook omdat het zingen zo leuk is. Het is een makkelijke manier om elkaar te ontmoeten. Soms moet ik zeggen ‘zwijgt nu ne keer’ voordat we kunnen beginnen. (lacht) Maar het moet leuk blijven, dus als ze veel babbelen wil dat zeggen dat ze veel te vertellen hebben. Dat moet ook kunnen.”

Je spreekt met veel passie over het zangkoor. Je zou het niet meer kunnen missen denk ik?

“Een paar dagen voor ons optreden dit jaar was ik flauw gevallen en moest ik een paar dagen in het ziekenhuis blijven. Dat was een ramp! Vanuit mijn ziekenhuisbed heb ik een aantal dingen geregeld. Ik kreeg ook hulp uit de groep. Dat deed enorm goed. Gelukkig kon ik er op het optreden zelf wel bij zijn. Want voorlopig wil ik het niet missen. Het houdt me fit. Moest dat wegvallen, het zou een enorm zwart gat zijn. Nu is dat zangkoor prioriteit voor mij. Alles moet eerst klaar zijn voor de zanggroep, daarna kan ik andere dingen doen.

Ondertussen zijn er een aantal goeie muzikanten bijgekomen, die graag spelen. Een vereniging doet veel voor de mensen. We halen ze toch even uit hun isolement. Al is het maar voor enkele uren. Ze hebben hun babbel gehad en zingen zich gelukkig. Ze kunnen er dan weer even tegen.”

Moeten we bang zijn om oud te worden?

02-07-2019

Moeten we bang zijn om oud te worden? Die vraag stelt Knack-journaliste Ann Peuteman zich in haar nieuwste boek ‘Grijsgedraaid’. In haar zoektocht naar antwoorden baseert ze zich op diverse ervaringen en gesprekken met bekende en minder bekende 80-plussers. Ze stelt vast dat het leven verandert op een bepaalde leeftijd, maar ook dat het anders kan.

Afhankelijker en fragieler

“Het idee om ‘Grijsgedraaid’ te schrijven, kreeg vorm na een interview met een oude schooldirectrice. Ze vertelde hoe ze jarenlang respect en autoriteit had opgebouwd. Ook na haar pensioen bleven mensen haar om raad vragen. Rond haar 80ste keerde dat plots, toen ze afhankelijker werd en er fragieler begon uit te zien”, vertelt Ann Peuteman."

Blik van anderen

Ook andere mensen met wie Ann sprak, ervaarden een soort anticlimax toen ze ouder werden. “Tijdens het schrijven van dit boek vertelde theatermaakster Eva Bal me dat ze niet schrikt van haar spiegelbeeld, maar wel van hoe andere mensen haar zien. Dat is me uit de getuigenissen het meest bijgebleven, omdat we daar volgens mij iets aan kunnen doen.”

Het is alsof we ze steevast als 1 blok zien, met allemaal dezelfde smaak en dezelfde dingen die hen gelukkig maken

Om die reden schreef Ann ‘Grijsgedraaid’: “Om onze zienswijze op 80-plussers aan te kaarten. Het is alsof we ze steevast als 1 blok zien, met allemaal dezelfde smaak en dezelfde dingen die hen gelukkig maken. We leggen ze zaken op ‘voor hun eigen bestwil’, want we zien ze het liefst rustig en lekker veilig.”

Het is niet genoeg

“Door de vooruitgang van de wetenschap leven we alsmaar langer, maar we hebben niet nagedacht over wat we moeten doen met die extra jaren. Hoe zorgen we ervoor dat we, ondanks fysieke en soms mentale beperkingen, echt van die tijd kunnen genieten?”, vraagt Ann zich af. “Ik heb het niet over fysieke zorg of voeding, dat is bij de meeste 80-plussers in orde. Ex-minister Paula D’Hondt vertelde: ‘Ik ken niemand van mijn leeftijd die niet goed verzorgd wordt. Gewassen, gevoed, gekapt en gekleed.’ Maar dat is niet genoeg, dat zou het voor mij ook niet zijn.”

We focussen heel erg op efficiëntie, zowel financieel als qua timing. Maar daardoor maken we het 80-plussers heel moeilijk om nog zin te hebben in het leven, in de dubbele betekenis van dat woord. We zeggen: doe jij nu maar rustig, je hoeft het je allemaal niet meer aan te trekken.”

Moeilijk om jezelf te blijven

“De mensen met wie ik sprak, vertelden me dat ze nog altijd dezelfde persoon zijn. Maar dat het moeilijker is om zichzelf te blijven, omdat ze hun vrijheid en beslissingsrecht verliezen. Ze mogen bijvoorbeeld niet meer eten of zich wassen hoe en wanneer ze dat vroeger deden. Hun auto wordt afgenomen, ze mogen hun geld niet meer beheren, en nieuwe relaties zijn al helemaal uit den boze.

Kinderen kunnen we fouten laten maken, maar bij ouderen moeten we dat nog leren

Veel mensen die ik in de loop der jaren sprak kunnen haarscherp analyseren waar het probleem ligt, maar ze kaarten het niet aan, omdat ze hun geliefden niet tot last willen zijn. Want ‘wat als ze niet meer komen?’ De mensen die hen betuttelen, die hun zaken opleggen ‘voor hun eigen bestwil’, zijn meestal de mensen die ze het liefste zien. En die willen ze niet kwetsen.”

Het recht op foute beslissingen

“Het is niet eenvoudig om aan te geven waar de grens ligt tussen verzorgen en betuttelen. We moeten ons afvragen wat 80-plussers zelf willen, want vaak walsen we over hen heen – met goede bedoelingen. Het is een beetje zoals met meerderjarige kinderen. We kunnen uitleggen waarom wij denken dat een bepaalde keuze beter is, maar als de ander dat niet wil, moeten we ons daar ook bij kunnen neerleggen. Kinderen kunnen we fouten laten maken, maar bij ouderen moeten we dat nog leren. 80-plussers zijn geen pubers, je hoeft ze niet op te voeden of te beschermen tegen zichzelf. Ze hebben het recht om foute beslissingen te maken, net zoals wij.”

Het kan beter

Wat heeft ‘Grijsgedraaid’ voor Ann zelf betekend? “Ik hoopte met dit boek mijn angst om ouder te worden te beslechten, maar dat is niet echt gelukt. (lacht) Wat me hoopvol stemt, zijn de reacties. Die komen zowel van oudere mensen als van mensen die zijn beginnen nadenken over hoe het beter kan. Ik merk dat onze samenleving er wel iets aan wil doen, zeker omdat we zelf later in die positie zullen zitten.”

“Ik merk ook een enorme openheid in de zorgsector, van mensen die erover willen praten en oplossingen willen zoeken. Ik vind het bijzonder jammer en onrechtvaardig dat we door een aantal trieste verhalen iedereen over dezelfde kam scheren, want er zitten ook veel mensen in die sector die met weinig middelen en mankracht toch prachtige prestaties neerzetten.”

Ik stel me altijd de vraag of ik ook zo zou omgaan met een leeftijdsgenoot. Zou ik zo praten?

Zoals een leeftijdsgenoot

Hoe kunnen verzorgers en mantelzorgers erover waken dat ze op dezelfde golflengte zitten als de mensen die ze verzorgen? “Ik stel me altijd de vraag of ik ook zo zou omgaan met een leeftijdsgenoot. Zou ik zo praten? Zou ik dit regelen en doen zonder overleg? Verder geef ik volgende raad: plaats jezelf in de positie van een 80-plusser. Stel: je wordt elke dag gewassen, je krijgt je boterhammen, er komt elke dag een verpleger. Is dat genoeg? Zou je daar gelukkig van worden?”

80-plussers in de vriendenkring

“Als ik met 80-plussers op een gelijkwaardig niveau praat, merk ik hun hunkering naar intellectuele prikkeling. Ze hebben televisie en boeken, maar de interactie met anderen valt weg. Ik denk dat organisaties daar meer aan tegemoet kunnen komen. Zelf heb ik dankzij dit boek mooie mensen ontmoet. Mensen die ik anders nooit had leren kennen als persoon, maar als een ‘80-plusser’ was blijven beschouwen. Met sommigen raakte ik bevriend. Dat hoor je niet vaak hé, dat iemand 80-plussers in zijn of haar vriendenkring heeft. (lacht) Ik wel en ik vind het een verrijking!”

Grijsgedraaid

Meer lezen van Ann Peuteman? Klik op deze link.

Een beetje Sloveens. Het verhaal van Elke Roex.

15-03-2019

In een hippe eettent vlakbij de Grote Markt in Brussel ontmoet ik Elke Roex voor een toffe babbel. Ze was lange tijd fractieleider voor sp.a in het Brussels Parlement. Momenteel is ze voltijds schepen in Anderlecht. Elke is geboren en getogen in België. Maar toch vindt ze zichzelf een beetje Sloveens. Haar verhaal begint in 1926, bijna 100 jaar geleden …

“Mijn oma kwam als kind naar België samen met haar ouders en haar broers en zussen. Ze was toen ongeveer 6 jaar. Mijn overgrootvader was naar hier gekomen om te werken in de mijnen in Maasmechelen. Hij heeft vrij snel een ongeval gehad in de mijn, waardoor hij niet meer kon werken. Dan hebben de vrouwen een kantine geopend in Eisden, waar de mijnwerkers konden eten en drinken, en zelfs overnachten. Er waren toen veel Oost-Europese mijnwerkers die er slechts tijdelijk verbleven, vaak zonder familie.

Het was voor mijn overgrootouders eigenlijk ook niet de bedoeling om in België te blijven. In 1932 stuurden ze zelfs 2 volle wagons met al hun spullen terug naar Joegoslavië. Toen ze wilden nakomen, kregen ze echter bericht dat door de inval van Duitsland de oorlog begonnen was. Het was te gevaarlijk om te vertrekken. Ze zijn toen gebleven, en moesten hier voor een 2de keer starten van nul.

Slovenië inspireert mij

De familie is wel altijd heel gehecht gebleven aan de Sloveense cultuur. Toen mijn oma trouwde, heeft ze als eis gesteld dat mijn opa Sloveens moest leren. Hij wou toen zo graag met haar trouwen dat hij dat op 3 maanden tijd heeft geleerd. Zo komt het dat de moedertaal van mijn vader ook echt Sloveens was. Thuis werd er Sloveens gesproken. Van de 4de generatie ben ik wel de enige die Sloveens heeft geleerd. Mijn zussen verstaan wel hier en daar wat, maar het is geen gemakkelijke taal. Het is een Slavische taal en totaal niet verwant met het Nederlands. Het heeft 6 naamvallen en het gebruik van enkelvoud, tweevoud en meervoud. Ik heb Sloveens geleerd in de zomerschool in Ljubliana (de hoofdstad van Slovenië). Ze vonden het daar heel grappig dat er in de Belgisch-Sloveense verenigingen een taal gesproken wordt, die niet mee is geëvolueerd. Het is nog de taal van 1926. Het is alsof je een eerste druk van Ernest Claes zou openslaan, en ineens zo zou beginnen praten.

Mijn opa was afkomstig van Oostende. Hij was in de mijnen komen werken, omdat hij dan niet naar het leger moest. Daar in Eisden heeft hij mijn grootmoeder leren kennen. Ze is dan later mee verhuisd naar Oostende. De zus en broer van mijn oma zijn wel in Eisden gebleven. Er is daar nu nog steeds een grote Sloveense gemeenschap met veel verenigingen. Mijn oma heeft nog mee die Sloveense verenigingen gesticht. Daar ga ik nog vaak naartoe.

Toen mijn oma gestorven is, bleef Eisden eigenlijk onze verbondenheid met Slovenië. Onze groottante had een kruidenierszaak in Eisden. Ze had zelf geen kinderen, en nam een beetje de rol van oma over. Ze was getrouwd met een Kroaat, maar onderling spraken ze altijd Sloveens, ook met mijn vader. Ze maakte altijd de typische Sloveense dingen klaar, zoals een pure rundsbouillon met vermicelli, witte bonen en veldsla, heel dun gesneden witte kool, gevulde paprika’s, goulash. Het zijn allerlei dingen die wij heel gewoon vinden om te eten, maar die anderen misschien niet zo vaak op hun bord krijgen. Uiteraard zijn we een beetje onthecht van die Sloveense gemeenschap, omdat we niet in Eisden wonen.

Als kind gingen we om de 2 jaar naar Slovenië op vakantie. Nu ga ik vaker naar daar. Toen ik ontdekte dat ik kanker had door een erfelijk gen dat borstkanker en eierstokkanker kan veroorzaken, wist ik dat het kwam door mijn Sloveense oma. Zij is zelf heel jong gestorven aan borstkanker toen ze in de 50 was. Ik zei toen aan mijn papa: “We hebben iets slecht geërfd van Slovenië, het wordt tijd dat we iets goeds erven. Waarom koop je daar geen huis?” Mijn papa zag dat meteen zitten en begon er ook van te dromen. Mijn ouders hebben daar inderdaad een huis gekocht. Nu ga ik er ongeveer 4 keer per jaar naartoe. Binnenkort ga ik weer. Het land inspireert mij. Normaal ga ik altijd met de trein. Dat is zalig reizen zo. Je bent 14 uur onderweg, maar je ziet het landschap veranderen. Je maakt de reis echt bewust mee, en je bent relaxt onderweg.

Toen de discussie opkwam rond de dubbele nationaliteit zijn mijn vader en ik een procedure begonnen om ook de Sloveense nationaliteit te bekomen. Ik vind dat vooral sentimenteel en symbolisch. Voor mij is dat niet het verloochenen van het land waar je woont of geboren bent. Ik vind het juist mooi dat je je afkomst symbolisch met je kan meedragen. Het is gewoon een erkenning van je roots. We zijn allemaal niet ‘gewoon Belg’. Alles is een beetje ‘gemengd’, en iedereen heeft wel iets van ergens anders in zich. Die dubbele nationaliteit is erkennen wat er in je zit, bij mij helaas ook letterlijk, met zowel slechte als goede genen.

We zijn allemaal niet 'gewoon Belg'. Iedereen heeft wel iets van ergens anders in zich

Na de oorlog hebben ze in Slovenië heel wat nationaliteitsaanvragen gehad. Het was het eerste land dat onafhankelijk werd van Joegoslavië en dat bij de Europese Unie kwam. Daardoor is het nu moeilijker geworden om de nationaliteit aan te vragen, vooral als je daar niet woont. Een van de vereisten is om aan te tonen dat je nog een gehechtheid hebt met de Sloveense cultuur. Dat vertaalt zich door aan te tonen dat je minimum 5 jaar lid bent van een Sloveense vereniging in je land. Vermits mijn oma die heeft opgestart, en we daar ook zijn blijven naartoe gaan, zal dat wel geen probleem vormen. De procedure kan wel heel lang duren. Spannend.

Eigenlijk ben ik nog maar een vierde Sloveens, en is het een wonder dat die verbondenheid toch nog zo aanwezig is. Het is ook heel persoonlijk, want mijn zussen hebben dat bijvoorbeeld minder. Ik had 2 tantes, waarvan er eentje ook heel gehecht was aan Slovenië, maar de andere net helemaal niet. De kinderen van mijn zus zijn nog een achtste Sloveens. Ik vraag me soms af hoe zij dat nog gaan ervaren. Maar ze zijn ook half Engels. Dus daar is ondertussen weer een heel nieuw verhaal in de maak.”

De happy single is vrij gezellig

02-07-2023

Het aantal singles in België blijft steeds toenemen. Er wordt zelfs voorspeld dat tegen 2060 de helft van alle Belgische huishoudens uit één persoon zal bestaan. Die singles zijn niet alleen jonge mensen die nog zoeken naar een partner of alleenstaande ouders. Het zijn ook senioren. We worden immers steeds ouder. Veel toekomstige singles zijn vrouwen ouder dan tachtig. Maar ook zijn er steeds meer scheidingen op latere leeftijd, of mensen die bewust kiezen om single te blijven.

Een rol weggelegd voor S-Plus

De alleenstaanden zijn overduidelijk een steeds groter wordende groep waar onze samenleving rekening mee moet houden. Want voorlopig volgt het beleid nog niet op dat gebied. Het leven van een alleenstaande is vaak duurder. Bovendien zien we dat ons belastingsysteem gericht is op koppels en gezinnen. Een alleenstaande betaalt op vele vlakken meer belastingen dan de 2 afzonderlijke mensen in een koppel. Zo zijn er nog heel wat zaken die eerlijker kunnen voor alleenstaanden. Een hele uitdaging voor het beleid.

Voor S-Plus ligt er een grote verantwoordelijkheid om hierop in te spelen. Voor de oudere singles of alleenstaanden is het een uitdaging eenzaamheid tegen te gaan. Maar uiteraard zijn niet alle alleenstaanden eenzaam. Er zijn ook dynamische happy singles bij.

In het Via Via café in Mechelen ontmoet ik Regina van den Berghe. Een knappe en vlotte vrouw van 53 jaar. Sinds kort neemt ze deel aan de singleactiviteiten van S-Plus in de provincie Antwerpen. Ik wil graag weten waarom ze zich aangetrokken voelt tot de activiteiten van Vijftig+ en vrijgezellig. Ze vertelt enthousiast en openhartig over haar ervaringen.

Regina is vijftig+ en vrijgezellig

“Ik werk nog voltijds. Het zal nog even duren voor ik op pensioen zal mogen gaan. Bij Vijftig+ en vrijgezellig vind je toffe activiteiten voor vijftigplussers die nog werken. Zo kan je op een leuke en laagdrempelige manier nieuwe mensen leren kennen. De omschrijving ‘vrijgezellig’ heeft me over de streep getrokken. Waarom niet, dacht ik! Het programma focust niet op iemand leren kennen. Want ik ben gelukkig alleen. En dat vond ik net zo leuk aan die ‘vrijgezellig’. Het is vrijblijvend. Als je er een bredere vriendenkring aan overhoudt is dat mooi meegenomen. De activiteiten die ze organiseren zijn leuk en origineel. De vorige activiteit van de 50+ en vrijgezellig was met de kickbike (een grote step nvdr) door Mechelen. Dat was geweldig.

Het is vrijblijvend, niet met de druk dat je iemand moet tegenkomen

Ik ben al een tijdje alleen, en heb al verschillende dingen geprobeerd. Online, dat was niets voor mij, ook Tinder niet, met dat ‘swipen’. Dat is te oppervlakkig. Het is de binnenkant die telt voor mij. Single speeddaten heb ik al eens geprobeerd. Maar daar bleken enkel jongere mannen te zijn. Dat was ook niets voor mij. Wat is er dan nog? Er zijn datingbureaus die je koppelen aan het juiste profiel. Maar dat kost echt veel geld. En je krijgt daarvoor maar een aantal ‘dates’. Dat is nog geen garantie op het vinden van een partner. Vrouwen ouder dan 55 worden vaak geweigerd, omdat er een overaanbod is.

We zijn een beetje een vergeten groep. We gaan allemaal langer moeten blijven werken, dus kunnen overdag geen dingen doen. Wij zijn de groep waar de kinderen uit huis zijn. Niet dat ik mij alleen of verlaten voel. Maar waar kan je naartoe zonder dat je naar de activiteiten overdag, of voor gepensioneerden moet gaan, of zonder naar een datingbureau te stappen? Ik denk dat er daar nog een heel grote markt open ligt. Zonder het te willen uitbuiten, want je moet als single toch alles alleen betalen.

Uiteraard wil ik wel meedoen aan activiteiten waar koppels aan deelnemen. Maar mijn doelstelling is nog steeds om niet alleen te moeten eindigen. Als je naar een activiteit voor alleenstaanden gaat, weet je dat iedereen in hetzelfde schuitje zit. Dan is de drempel lager om ergens te gaan bijzitten of iemand aan te spreken.

Het leven is al serieus genoeg, neem het af en toe maar wat luchtiger

Ik weet niet waarom ik nog single ben. Er zal dan toch iets schelen met mij zeker? (lacht) Maar ik heb hetzelfde probleem als vele werkende singles. Je bent zodanig bezig met de rest van je leven: werken, thuiskomen, eten maken,… het weekend is snel voorbij. Je moet veel buiten komen om iemand tegen te komen. Het weekend is dan vaak alleen thuis zijn. Niet dat dat zielig is, maar daar kom je niemand tegen natuurlijk. Daarom maakt jullie initiatief me wel blij! De momenten vallen goed, in het weekend, het zijn toffe activiteiten, en de prijzen vallen mee. Er zijn nog een aantal activiteiten in het verschiet. Daar heb ik me allemaal voor ingeschreven. Ik heb bij mijn vrienden al reclame gemaakt!

Ben ik een happy single? Ik sta wel positief in het leven. Niet altijd natuurlijk, dat zou ‘fake’ zijn. Het is vallen en opstaan. Als je wat ouder wordt, komt het besef dat je af en toe eens moet stilstaan, en voor jezelf zorgen. Plots besef je wel, oei, ik ben 53 jaar! Want vanbinnen voel ik me nog 18. De buitenkant zegt iets anders, maar ik voel me nog wel jong. Je moet het leven niet altijd te serieus nemen. Het is al serieus genoeg, neem het af en toe maar wat luchtiger.”

Singlewerking bij S-Plus

Heel voorzichtig proberen we bij S-Plus een werking uit te bouwen voor singles. Hierbij gaan we in de eerste plaats uit van het beeld van de happy single senior. De activiteiten die aangeboden worden gaan daarom vooral om gelijkgestemden te ontmoeten in een kader van leuke activiteiten. Het plezier staat hierbij centraal, en niet de druk van het vinden van een nieuwe partner. Iedereen blijft gewoon zichzelf. Het contact is persoonlijk en in kleine groepjes.

Bij S-Plus zijn alleenstaanden natuurlijk altijd en overal welkom op alle activiteiten. Toch is er af en toe nood aan samenkomen met andere singles. Omdat het niet altijd aangenaam is om ergens alleen toe te komen in een gezelschap met overwegend koppels. Andere alleenstaanden begrijpen hoe het is. Of je nu vrijgezel bent door een echtscheiding, omdat je partner overleed, of omdat je simpelweg nooit aan een relatie toekwam. Nieuwe mensen leren kennen is niet altijd evident. Binnen de singlewerking van S-Plus kan dit, in een veilige omgeving en zonder foute bedoelingen. De activiteiten bij S-Plus zijn laagdrempelig, én ongedwongen. Want niet elke single is per sé op zoek naar een nieuw lief! Je krijgt vooraf geen psychologische tests voorgeschoteld of voorstellen voor een perfecte match zoals op de meeste datingsites. Klikt het, des te beter. Bloeit er iets moois uit, super. En anders had je gewoon een leuke tijd en leerde je nieuwe mensen kennen waar je samen leuke dingen mee kunt doen.

Klinkt interessant?
Neem dan eens een kijkje op onze activiteitenpagina. Zit er een activiteit tussen die je tof lijkt, aarzel dan niet langer en schrijf je in!

Abonneer op Maatschappij