In wording

21-08-2023

Mensen zoals u en ik, beste lezer, die stilaan in de laatste kronkelige lijn richting de Grote Uitgang zitten, hebben (te) vaak de neiging om achteruit te leven. Heelder dagen denken aan wat vroeger kon en was, aan hoeveel beter en vlotter alles ging, hoe aangenamer de vriendschappen en sociale contacten, hoe beter de tijd kortom. Het geloof in de voortdurende vooruitgang van het leven is bij velen wel heel zwak geworden.

Zoals een Engelse dichter het uitdrukte: “Ik ben een deel van alles wat ik ben tegengekomen

Natuurlijk is het goed het verleden mee te dragen, niet te vergeten wat en wie er allemaal geweest is in het leven. Wie wij geworden zijn, is door dat alles bepaald. Zoals een Engelse dichter het uitdrukte: “Ik ben een deel van alles wat ik ben tegengekomen”. Alle belevenissen, alle menselijke (en andere – huisdieren zijn voor sommigen net als mensen) contacten, hebben ons gemaakt tot wie we zijn of menen te zijn. Wij zijn geen onbeschreven bladen. Dat betekent ook dat wij niet echt zo vrij zijn in de keuzes die wij maken. Ook die zijn door alles wat in ons bestaan voorbij is gegaan, mee gekleurd. Een goede kennis van wat achter ons ligt, is dus zeker geen nutteloze luxe.

We mogen ons niet laten leiden (bij sommigen is het: lijden) door dat verleden

En toch. Toch moeten wij nù leven met het oog op wat nog komt. We zijn niet meer zo sterk, slim, geduldig of wat dan ook als vroeger. Maar we mogen ons niet laten leiden (bij sommigen is het: lijden) door dat verleden. Elke dag opnieuw hebben wij, als het wat meezit, de kans om het leven zelf in handen te nemen. Niet alleen de kans, maar ook de plicht. De kunst van het goede leven is dus in zekere zin voldoende jong (van geest) te blijven om niet stil te blijven staan bij wie we zijn of geweest zijn, maar om te blijven ‘worden’. Dat lukt niet elke dag even goed, maar wie erin slaagt om het leven weer aan te gaan als een proces, een activiteit waarin men als mens in groei blijft, zal veel meer genieten van de dagen die komen. We zijn nu al zo ver gekomen, laat ons dus van de rest van onze reis nog iets moois maken. We vertrekken vandaag.

Excuse me, Sir!

05-07-2023

Het is geen nieuws, ik weet het, maar toch heb ik het er moeilijk mee.

Onlangs moest ik ergens lezen dat de onweersdreiging opgeschaald kon worden van level 2 naar level 3. Ja, dat niveau bedoel ik. Overal vinden we tools en opportuniteiten (soms zien we de kans om een en ander wat te vervlaamsen), factchecks en foodtrucks. Eén zaak is duidelijk: we hebben onze taal verpatst in ruil voor allerlei woorden die we (hoofdzakelijk) uit het Engels overnemen.

Hoe is dat allemaal zo kunnen gebeuren?

In de jaren ’60 van de vorige eeuw belegerden de Vlaamse studenten Leuven om er de Walen buiten te krijgen. ‘Leuven Vlaams’ was de trotse strijdkreet en de strijd werd gewonnen.

‘Leuven Vlaams’ was de trotse strijdkreet

Het Vlaams (pas een hele tijd later zou blijken dat niet het Nederlands had gewonnen) nam zijn plaats in op het wereldtoneel. Dat zorgde toen voor een grote tevredenheid en Vlaanderen won hierdoor duidelijk aan zelfvertrouwen. Een goede zaak. In 1981 werd het ook mogelijk een eigen Vlaams bestuur te krijgen en de buit leek binnen. Wie zou onze taal nog een steen in de weg kunnen leggen?

Dat liep een hele tijd ook goed. Op alle niveaus kreeg het Nederlands de positie die het in ons land verdiende. Het was niet langer noodzakelijk de taal van Molière grondig te beheersen om maatschappelijk vooruit te gaan.

We hebben het Frans ingeruild voor het Engels

Maar dan begon een sluipmoordenaar onze taal binnen te dringen. De wereld van de business, de marketing, de public relations en de media overspoelde onze streken met Engelse termen. Wie mee wilde zijn, kon die beter ook maar gebruiken.

Zo stellen wij nu met droefheid vast dat wij het Frans hebben ingeruild voor het Engels. En daar heb ik eigenlijk geen goed woord voor over.

Abonneer op André Vansteenbrugge