Seksualiteit is een onderdeel van het leven, ongeacht leeftijd. Door een beleid te ontwikkelen dat seksualiteit en intimiteit als basisrecht erkent, kan er worden bijgedragen aan het algemeen welzijn en de levenskwaliteit. Dat vinden ze ook bij Aditi vzw. Ze willen seksualiteit en intimiteit binnen een zorgcontext bespreekbaar én mogelijk maken. Miek Scheepers is coördinator van Aditi vzw en heeft heel wat ervaring rond dit thema.
Wat is Aditi, en wat doen jullie?
Miek: “Aditi vzw is een expertisecentrum voor informatie, advies en ondersteuning voor mensen met een ondersteuningsnood. Dat zijn mensen met een beperking, mensen met een psychische zorgnood en als laatste doelgroep kwetsbare ouderen. We zetten daar ‘kwetsbare’ voor, omdat we ons niet onmiddellijk richten naar de actieve senioren, maar naar ouderen waarbij er bijkomende problemen zijn. Vaak gaat het om mensen die verblijven binnen een woonzorgcentrum, maar dat kunnen ook mensen zijn in een zorgende omgeving met ondersteuning van (thuis) hulp.
Aditi wil het maatschappelijke debat over seksualiteit aangaan en biedt consulten aan om oplossingen te vinden. Een belangrijke pijler is deskundigheidsbevordering, waarbij het netwerk rond de doelgroep wordt versterkt in het omgaan met seksuele gezondheid. Dit doen we door teamondersteuning, vormingen en pleiten voor beleid rond seksuele gezondheid in organisaties. We merken dat kwetsbare ouderen vaak afhankelijk zijn van hun netwerk en hoe dat netwerk tegenover seksualiteit en seksuele gezondheid staat.”
Als de privacy op het eind van het leven beperkt is tot een aantal vierkante meter, moet de bewoner daar de volledige regie over hebben
Als mensen aan Aditi denken, associëren ze het vaak met seksuele dienstverlening, maar jullie doen veel meer
Miek: “Hoewel seksuele dienstverlening een onderdeel is, ligt onze hoofdopdracht bij práten over seksuele gezondheid. Dat lijkt een hele simpele, maar er zitten zoveel emoties, cultuur en ideeën achter. Als maatschappij moeten we algemeen, maar zeker ook naar deze kwetsbare doelgroepen, blijven inzetten op de bespreekbaarheid van seksualiteit. Praten is essentieel om misbruik te voorkomen.”
Ervaar je in bepaalde woonzorgcentra uitdagingen?
Miek: “Er zijn effectief uitdagingen op verschillende vlakken. We vertrekken vanuit ons verhaal steeds vanuit de rechten van mensen. Een heel belangrijk onderdeel van het recht op seksualiteit is het recht op privacy. Mensen moeten in een veilige omgeving hun seksualiteit kunnen bespreken en beleven. Ook het recht op eigen keuzes maken is belangrijk. Privacy en zelfregie zijn echter net twee items waar we regelmatig tegenaan botsen.”
Kan je daar voorbeelden van geven?
Miek: “Bij iemand met dementie is het belangrijk te bepalen of ze nog beslissingen kunnen nemen. Vaak vragen zorgkundigen of de kinderen moeten worden ingelicht. Het is echter niet noodzakelijk zo dat mensen met dementie geen keuzes kunnen maken. Het gaat hier om de psychologische privacy van de oudere. Hoeveel mensen moeten dit weten? Mag je dit delen? Het zijn vaak complexe vragen. We pleiten voor beleid en training om respectvol met seksualiteit om te gaan.
Een ander aspect is de ruimtelijke privacy. Zorgpersoneel ziet het woonzorgcentrum als hun werkplek, maar het is de woonplaats van de ouderen. Privacy moet gerespecteerd worden. Zorgverleners moeten aankloppen en discreet omgaan met wat ze zien en horen. Als de privacy op het eind van het leven beperkt is tot een aantal vierkante meter, moet de bewoner daar de volledige regie over hebben. We motiveren om daar een beleid over uit te werken. Regels afspreken en de zorgkundigen trainen, zodat er een attitude wordt gestimuleerd om op een respectvolle manier om te gaan met seksualiteit. Mensen moeten in een veilige omgeving hun verhaal kunnen doen en hun verlangens kunnen uiten. Zonder dat hun verhaal zal rondgaan bij de koffiemachine.”
Hoe is de ervaring bij de ouderen met een kwetsbaarheid zelf? Zijn er positieve reacties waarbij jullie echt het verschil hebben gemaakt?
Miek: “Ouderen zijn vaak blij dat ze hun verhaal kunnen doen en gehoord worden. Niet elk probleem heeft een oplossing nodig. Gewoon luisteren en erkend worden in je verlangens en noden is belangrijk. Doorverwijzing naar seksuele dienstverlening geeft vaak een concreet antwoord op hun vragen, maar dat hoeft niet altijd. Een goed gesprek over relaties, intimiteit of seksualiteit geeft bij velen al opluchting. Zodat ze voelen dat het niet abnormaal is. Zeker bij die generatie waar er in hun jonge jaren nog een groter taboe op seksualiteit rustte.”
Beeldvorming rond ouderen en seksualiteit blijft een taboe. Is dat ook iets waar jullie tegenaan botsen?
Miek: “Stereotypen en vooroordelen. Het heeft zelfs een naam: ageïsme. Wij kunnen dat via vormingen aankaarten, maar er is maatschappelijk veel meer nodig. Het heeft te maken met hoe we als hele maatschappij naar ouderen kijken. Vaak worden ouderen gezien als een last, een kost. Zelden worden daar de winstfactoren van ouderen tegenover geplaatst. We moeten als maatschappij de meerwaarde en wijsheid van ouderen erkennen. Vrijwilligerswerk en zorg voor kleinkinderen zijn voorbeelden, neem dat weg en een groot deel van de zorg zou ineenstuiken. Bij mensen met een beperking werken we naast de seksuele rechten en vanuit het VN-verdrag voor gelijke rechten voor mensen met een beperking. Misschien zijn we wel toe aan een verdrag voor gelijke rechten voor ouderen?”
Zijn er vanuit Aditi beleidsvoorstellen naar de overheid toe?
Miek: “We pleiten voor een verplicht beleid rond seksuele gezondheid bij organisaties waar kwetsbare personen met een ondersteuningsnood residentieel verblijven. Zonder beleid wordt het vaak enkel opgenomen wanneer zich problemen voordoen. Bij een beleid rond seksuele gezondheid zet je in op kwaliteit van leven, hoe je omgaat met de privacy, of een partner kan blijven slapen, is er aandacht voor intimiteit en activiteiten daarrond. Maar een kwalitatief beleid houdt ook preventie in. Het bespreekbaar maken van seksualiteit, intimiteit en relaties, helpt bij preventie en een snelle, adequate aanpak van problemen.“
Waarom is de pijler van vorming zo belangrijk?
Miek: “We geven gastcolleges, vormingen aan zorgprofessionals en organiseren opleidingen tot referentiepersoon RIS (relaties, intimiteit en seksualiteit). Dit helpt zorgverleners om open en respectvol met seksualiteit om te gaan. Er zijn steeds nieuwe generaties zorgverleners, allemaal met een eigen achtergrond. In het onderwijs komt het thema seksualiteit zelden of weinig uitgebreid aan bod. Het blijft bizar dat je opgeleid wordt in de menswetenschappen en dat zo’n belangrijk deel van ons menszijn niet aan bod komt. Seksualiteit is de basis van ons bestaan. Iedere dag opnieuw proberen we daarom nieuwe generaties mee te nemen in dat verhaal.
Misschien zijn we wel toe aan een verdrag voor gelijke rechten voor ouderen?
We zien in de praktijk dat die functie referentiepersoon RIS nodig is, en dat het werkt. Professionelen zijn zelf vragende partij om een aanspreekpunt te hebben binnen hun organisatie. Een referentiepersoon RIS is daarnaast ook aanspreekpersoon voor de oudere(n) en voor familie. Je creëert op deze manier een openheid om op een respectvolle manier met elkaar te praten over relaties, intimiteit en seksualiteit. Een dergelijke cultuur is nodig omdat je inzet op kwaliteit van leven en situaties van seksueel grensoverschrijdend gedrag zoveel mogelijk vermijdt. Dat is zorgen voor elkaar.”
Is educatie voor de familie nodig?
Miek: “Zorgverleners weten soms niet hoe ze met familie moeten omgaan. Er is discretieplicht, maar als iemand echt kwetsbaar wordt, is het soms nodig om de familie te betrekken. Dat mag echter geen vrijgeleide zijn om aan de familie het beslissingsrecht te geven. We gaan doorgaans als professionele medewerker en familie samen op zoek hoe we de beste ondersteunen kunnen bieden.
Lastige situaties ontstaan bijvoorbeeld als kinderen een moeilijke relatie met hun ouder hebben. Ik herinner me een gesprek met een zoon die ook bewindvoerder was. Zijn vader was vroeger vrij dominant en gebruikte vaak geweld in plaats van woorden. Voor de zoon was het moeilijk om ruimte te geven aan de intimiteit- en seksualiteitsnoden en vragen van zijn vader. Zijn verhaal hielp ons begrijpen waarom er zoveel weerstand was. Bemiddelen en het debat op gang brengen is hier een van onze taken.”
Is er bij de ouderen zelf meer nood aan educatie en kennis?
Miek: “We horen het niet alleen uit de praktijk, maar het blijkt ook uit onderzoek. Ouderen vinden het vaak moeilijk om over seksualiteit te beginnen, maar willen wel dat erover gesproken wordt. We moedigen professionals aan om het onderwerp aan te kaarten. De mensen zullen zelf wel aangeven of ze meestappen in een gesprek. Intimiteit bij ouderen
moet zichtbaar en bespreekbaar gemaakt worden. Het boekje ‘Tijdloze Goesting’ van S-Plus is heel dankbaar daarvoor. We refereren er vaak naar bij de WZC. Zoals we gewoon de vraag stellen “Wat eet je graag?”, zou intimiteit en seksualiteit even bespreekbaar moeten zijn. Komaan, smijt dat op tafel!”
Las je ‘Tijdloze Goesting’ al?
Lees het hier online of vraag een gratis exemplaar (enkel verzendkosten) via 02 515 02 06.
Meer info over Aditi?
www.aditivzw.be
Dit is een artikel uit S-Plus Mag april - mei - juni 2025. Lees hier nog meer artikels.