Maak je eigen scrub

20-03-2017

Met een bodyscrub kan je dode huidcellen wegschrobben, waardoor je huid weer zacht aanvoelt en er gezond uitziet. In de winter is de huid vaak droog en heeft ze wat meer verzorging en vochtinbreng nodig. Door de droge lucht heeft onze huid nood aan een scrub op oliebasis. Er zijn heel wat (dure) scrubs te koop op de markt, maar wij maken hem liever zelf.

Benodigdheden

200 gr suiker of zout (epsomzout, zeezout, keukenzout), 125 ml basisolie (olijfolie, amandelolie, kokosolie), 5 druppels etherische olie (geurolie) naar keuze, een bewaarpotje.

Benodigdheden scrub

Zo ga je te werk:

Doe je suiker of zout in een mengkom en voeg de olie toe. Meng alles onder elkaar met een paar druppels etherische olie, en meer dan dat is het niet! Doe alles in een bewaarpotje en je kan de winter door je dode huid weg scrubben.

Lees meer tips onder de foto

Scrub

TIP: Suiker of zout? De korrel van suiker is iets fijner en voelt iets zachter aan. Zijn je benen echt toe aan een grondige schrobbeurt? Dan kan je beter zout gebruiken. Nog als basis te gebruiken is gemalen koffie, gemalen amandelen en gemalen haver.

TIP: Maak je huid eerst vochtig, scrub nadien met ronddraaiende bewegingen vanaf de voeten naar boven toe. Spoel nadien goed af en dep de huid droog.

Lees meer tips onder de foto

Scrub

TIP: Gebruik deze scrub alleen voor het lichaam en niet voor het gezicht en de boezem. Daar is de huid te gevoelig.

TIP: Wanneer je je benen wil ontharen, doe dat dan best na het scrubben in plaats van ervoor. Het zout zou kunnen prikken in de kleine wondjes.

TIP: In je zelfgemaakte scrub zitten natuurlijk geen bewaarmiddelen. Maak dus kleine porties.

Een beetje Sloveens. Het verhaal van Elke Roex.

15-03-2019

In een hippe eettent vlakbij de Grote Markt in Brussel ontmoet ik Elke Roex voor een toffe babbel. Ze was lange tijd fractieleider voor sp.a in het Brussels Parlement. Momenteel is ze voltijds schepen in Anderlecht. Elke is geboren en getogen in België. Maar toch vindt ze zichzelf een beetje Sloveens. Haar verhaal begint in 1926, bijna 100 jaar geleden …

“Mijn oma kwam als kind naar België samen met haar ouders en haar broers en zussen. Ze was toen ongeveer 6 jaar. Mijn overgrootvader was naar hier gekomen om te werken in de mijnen in Maasmechelen. Hij heeft vrij snel een ongeval gehad in de mijn, waardoor hij niet meer kon werken. Dan hebben de vrouwen een kantine geopend in Eisden, waar de mijnwerkers konden eten en drinken, en zelfs overnachten. Er waren toen veel Oost-Europese mijnwerkers die er slechts tijdelijk verbleven, vaak zonder familie.

Het was voor mijn overgrootouders eigenlijk ook niet de bedoeling om in België te blijven. In 1932 stuurden ze zelfs 2 volle wagons met al hun spullen terug naar Joegoslavië. Toen ze wilden nakomen, kregen ze echter bericht dat door de inval van Duitsland de oorlog begonnen was. Het was te gevaarlijk om te vertrekken. Ze zijn toen gebleven, en moesten hier voor een 2de keer starten van nul.

Slovenië inspireert mij

De familie is wel altijd heel gehecht gebleven aan de Sloveense cultuur. Toen mijn oma trouwde, heeft ze als eis gesteld dat mijn opa Sloveens moest leren. Hij wou toen zo graag met haar trouwen dat hij dat op 3 maanden tijd heeft geleerd. Zo komt het dat de moedertaal van mijn vader ook echt Sloveens was. Thuis werd er Sloveens gesproken. Van de 4de generatie ben ik wel de enige die Sloveens heeft geleerd. Mijn zussen verstaan wel hier en daar wat, maar het is geen gemakkelijke taal. Het is een Slavische taal en totaal niet verwant met het Nederlands. Het heeft 6 naamvallen en het gebruik van enkelvoud, tweevoud en meervoud. Ik heb Sloveens geleerd in de zomerschool in Ljubliana (de hoofdstad van Slovenië). Ze vonden het daar heel grappig dat er in de Belgisch-Sloveense verenigingen een taal gesproken wordt, die niet mee is geëvolueerd. Het is nog de taal van 1926. Het is alsof je een eerste druk van Ernest Claes zou openslaan, en ineens zo zou beginnen praten.

Mijn opa was afkomstig van Oostende. Hij was in de mijnen komen werken, omdat hij dan niet naar het leger moest. Daar in Eisden heeft hij mijn grootmoeder leren kennen. Ze is dan later mee verhuisd naar Oostende. De zus en broer van mijn oma zijn wel in Eisden gebleven. Er is daar nu nog steeds een grote Sloveense gemeenschap met veel verenigingen. Mijn oma heeft nog mee die Sloveense verenigingen gesticht. Daar ga ik nog vaak naartoe.

Toen mijn oma gestorven is, bleef Eisden eigenlijk onze verbondenheid met Slovenië. Onze groottante had een kruidenierszaak in Eisden. Ze had zelf geen kinderen, en nam een beetje de rol van oma over. Ze was getrouwd met een Kroaat, maar onderling spraken ze altijd Sloveens, ook met mijn vader. Ze maakte altijd de typische Sloveense dingen klaar, zoals een pure rundsbouillon met vermicelli, witte bonen en veldsla, heel dun gesneden witte kool, gevulde paprika’s, goulash. Het zijn allerlei dingen die wij heel gewoon vinden om te eten, maar die anderen misschien niet zo vaak op hun bord krijgen. Uiteraard zijn we een beetje onthecht van die Sloveense gemeenschap, omdat we niet in Eisden wonen.

Als kind gingen we om de 2 jaar naar Slovenië op vakantie. Nu ga ik vaker naar daar. Toen ik ontdekte dat ik kanker had door een erfelijk gen dat borstkanker en eierstokkanker kan veroorzaken, wist ik dat het kwam door mijn Sloveense oma. Zij is zelf heel jong gestorven aan borstkanker toen ze in de 50 was. Ik zei toen aan mijn papa: “We hebben iets slecht geërfd van Slovenië, het wordt tijd dat we iets goeds erven. Waarom koop je daar geen huis?” Mijn papa zag dat meteen zitten en begon er ook van te dromen. Mijn ouders hebben daar inderdaad een huis gekocht. Nu ga ik er ongeveer 4 keer per jaar naartoe. Binnenkort ga ik weer. Het land inspireert mij. Normaal ga ik altijd met de trein. Dat is zalig reizen zo. Je bent 14 uur onderweg, maar je ziet het landschap veranderen. Je maakt de reis echt bewust mee, en je bent relaxt onderweg.

Toen de discussie opkwam rond de dubbele nationaliteit zijn mijn vader en ik een procedure begonnen om ook de Sloveense nationaliteit te bekomen. Ik vind dat vooral sentimenteel en symbolisch. Voor mij is dat niet het verloochenen van het land waar je woont of geboren bent. Ik vind het juist mooi dat je je afkomst symbolisch met je kan meedragen. Het is gewoon een erkenning van je roots. We zijn allemaal niet ‘gewoon Belg’. Alles is een beetje ‘gemengd’, en iedereen heeft wel iets van ergens anders in zich. Die dubbele nationaliteit is erkennen wat er in je zit, bij mij helaas ook letterlijk, met zowel slechte als goede genen.

We zijn allemaal niet 'gewoon Belg'. Iedereen heeft wel iets van ergens anders in zich

Na de oorlog hebben ze in Slovenië heel wat nationaliteitsaanvragen gehad. Het was het eerste land dat onafhankelijk werd van Joegoslavië en dat bij de Europese Unie kwam. Daardoor is het nu moeilijker geworden om de nationaliteit aan te vragen, vooral als je daar niet woont. Een van de vereisten is om aan te tonen dat je nog een gehechtheid hebt met de Sloveense cultuur. Dat vertaalt zich door aan te tonen dat je minimum 5 jaar lid bent van een Sloveense vereniging in je land. Vermits mijn oma die heeft opgestart, en we daar ook zijn blijven naartoe gaan, zal dat wel geen probleem vormen. De procedure kan wel heel lang duren. Spannend.

Eigenlijk ben ik nog maar een vierde Sloveens, en is het een wonder dat die verbondenheid toch nog zo aanwezig is. Het is ook heel persoonlijk, want mijn zussen hebben dat bijvoorbeeld minder. Ik had 2 tantes, waarvan er eentje ook heel gehecht was aan Slovenië, maar de andere net helemaal niet. De kinderen van mijn zus zijn nog een achtste Sloveens. Ik vraag me soms af hoe zij dat nog gaan ervaren. Maar ze zijn ook half Engels. Dus daar is ondertussen weer een heel nieuw verhaal in de maak.”

Abonneer op Gertie Brouwers