Hoe willen we zorg ontvangen als we ouder worden

24-11-2025

In Ik werd kamer 235 beschrijft Lieve Flour haar leven in een woonzorgcentrum, met scherpe observaties en een warm pleidooi voor menselijkheid. Haar persoonlijke blik zet aan tot nadenken over respect, autonomie en verbondenheid. Ook Magda De Meyer, voorzitter van de Vlaamse ouderenraad en S-Plusser, deelt haar visie. Zij legt uit hoe woonzorgcentra meer op maat van bewoners kunnen worden ingericht en welke stappen het beleid kan zetten. Samen tonen ze hoe ouderenzorg anders en beter kan.

Recensie: Ik werd kamer 235 van Lieve Flour

Moet zorg in een woonzorgcentrum je echt overkomen of niet? In Ik werd kamer 235 neemt Lieve Flour de lezer mee naar het hart van een woonzorgcentrum, waar ze zelf als tachtiger noodgedwongen haar intrek nam. Vanuit haar nieuwe thuis – kamer 235 – beschrijft ze met open blik, scherpe observaties en een warm hart hoe het is om plots afhankelijk te worden van zorg.

Haar boodschap is vrij duidelijk: ze wil geen zorg ondergaan, maar ontvangen. Met respect, menselijkheid en ruimte voor haar eigen keuzes. Wat dit boek bijzonder maakt, is de combinatie van persoonlijke ervaring en maatschappelijke reflectie. Flour schrijft niet vanuit theorie, maar vanuit het leven zelf. Ze laat zien hoe kleine gebaren, zoals een kopje koffie of een vriendelijk woord, een wereld van verschil maken. Tegelijk schuwt ze de pijnlijke kanten niet: het verlies van autonomie, de soms kille regels, en het gevoel van onzichtbaarheid dat ouderen kunnen ervaren.

Zorg draait om meer dan regels en routines; het gaat om respect, verbondenheid en menselijkheid

De stijl is helder, toegankelijk en zonder franjes. Geen aanklacht, maar een uitnodiging tot verbetering. Flour benoemt wat goed gaat, prijst zorgverleners waar het verdiend is, maar stelt ook kritische vragen. Waarom voelt zorg soms als iets dat je moet ondergaan in plaats van ontvangen? Hoe kan het anders?

Wat opvalt, is haar zachte maar doordringende toon. Ze is nooit bitter, wel vastberaden. Ze wil gehoord worden, niet alleen voor zichzelf, maar voor alle bewoners die vaak in stilte leven. Thema’s als eenzaamheid, intimiteit, diversiteit en zingeving komen aan bod, telkens met respect en nuance. Het boek is dus geen aanklacht, maar een mild kritische uitnodiging tot verbetering.

Ze schrijft over de pijnpunten, maar deelt evengoed wat goed gaat, en geeft oprecht schouderklopjes aan wie dat verdient. Haar boodschap is eenvoudig en duidelijk. Zorg draait om meer dan regels en routines; het gaat om respect, verbondenheid en menselijkheid.

Ik werd kamer 235 is een boek voor zorgverleners, beleidsmakers, familieleden en iedereen die wil begrijpen hoe ouder worden in Vlaanderen écht voelt. Het is een pleidooi voor menselijkheid in de zorg, geschreven door iemand die het van binnenuit beleeft. Een aanrader, niet alleen om te lezen, maar om bij stil te staan.

Meer info
‘Ik werd kamer 235’ van Lieve Flour werd uitgegeven bij Politeia. Het boek is verkrijgbaar in de boekhandel of via www.politeia.be.

Magda De Meyer: "Inspraak moet blijven, ook al verandert je woonplaats."

In het boek wordt gesteld dat woonzorgcentra vaak gebouwd zijn voor het personeel, niet voor de bewoners. Klopt dit volgens jou? Hoe zou een woonzorgcentrum er volgens jou idealiter moeten uitzien?
Magda: “Veel woonzorgcentra ogen als ziekenhuizen, met weinig huiselijke sfeer. Door de hoge werkdruk is er vaak geen tijd voor een babbel of activiteit op maat. Dat voedt het beeld dat je autonomie verliest bij een verhuis naar een WZC. Hoewel sommige centra inspraak stimuleren, is dat zeker niet overal zo. Er zijn inspirerende voorbeelden, maar ook veel werk aan de winkel.”

“De bewoner écht centraal zetten betekent: zelf bepalen wanneer je opstaat, wie je ontvangt, wat je doet. Van koffie drinken tot lid worden van een vereniging, of meebeslissen over personeel. Inspraak moet blijven, ook al verandert je woonplaats.”

Regels zijn nodig, maar mogen autonomie niet ondermijnen

De regels beperken soms de autonomie van bewoners. Welke concrete veranderingen zouden volgens jou de levenskwaliteit van bewoners het meest verbeteren?
Magda: “Een nieuwe voordeur verandert niet wie je bent. Regels zijn nodig, maar mogen autonomie niet ondermijnen. We moeten evolueren van medische naar woon- en leefregelgeving. Inspectie moet ook luisteren naar bewoners: voelen zij zich gehoord?” 

Huidhonger, intimiteit en seksualiteit zijn belangrijk voor het welzijn van de mens. Maar in tal van WZC zijn ouderen daar blijkbaar niet (meer?) mee bezig. Hoe kijk jij hier tegen aan?
Magda: “Het klopt niet dat ouderen geen nood hebben aan intimiteit. Er rust een taboe op. Iedereen heeft behoefte aan aanraking, vriendschap, fantasieën. WZC moeten nadenken over privacy, houding tegenover koppels, en openheid rond geaardheid. Iedereen moet zichzelf kunnen zijn.”

Hoe kunnen bewoners zelf bijdragen aan een betere woonomgeving, ondanks de huidige beperkingen in WZC?
Magda: “Bewoners zijn meer dan zorgontvangers. Ze kunnen ideeën delen, tuinieren, kunst maken, een charter opstellen of een bewonersraad oprichten met echte beslissingsmacht. Via brieven, pers of sociale media kunnen ze druk uitoefenen op het beleid.”

Welke stappen kan het beleid nog nemen om de kwaliteit van WZC te verbeteren?
Magda: “De Vlaamse overheid moet duidelijke kwaliteitscriteria opstellen, niet enkel medisch maar ook rond wonen en leven. Transparantie is cruciaal, bijvoorbeeld via bevragingen bij bewoners. Ook moet elk WZC een kwaliteitscoördinator krijgen, niet één voor meerdere centra.”

Tot slot: hoe kan S-Plus bijdragen om een kwalitatief ouderenbeleid in Vlaanderen te garanderen? 
Magda: “Als ouderenvereniging kunnen we ouderenzorg mensgerichter maken. We ondersteunen bewoners, mantelzorgers en kaarten mobiliteit en digitale exclusie aan. Betaalbaarheid blijft een strijdpunt: een gemiddeld pensioen volstaat vaak niet om een WZC te betalen.”

Dit is een artikel uit S-Plus Mag oktober - november - december 2025. Lees hier nog meer artikels.