Woonzorg(en)

door André

“Een eigen huis, een plek onder de zon”, zong René Froger eind jaren ’80 van vorige eeuw. Dat was ook altijd het ideaal van de gemiddelde Belg. Maar vandaag de dag zien we dat wonen alsmaar duurder is geworden. Straks is dat eigen huis enkel nog weggelegd voor de bemiddelde Belg.

Een van de grote pijnpunten is nu dat de huurprijzen voortdurend stijgen. Ondanks het feit dat er op veel plaatsen niet echt een tekort aan woningen is, ging de huurprijs in de coronatijd fors de hoogte in. Dat zorgt niet enkel voor dat huurders moeilijk ergens een betaalbare woonplaats vinden, maar het is ook voor de middenstand een – vergeef me de woordspeling - huizenhoog probleem. De grote leegstand in de stadscentra kan voor een niet onbelangrijk deel daaraan worden toegeschreven.

Daarnaast zijn er zeker huizen en appartementen te huur. De betonstop is in vele steden een leeg woord. Appartementsgebouwen en ‘ontwikkeling’ van potentiële woongebieden in overvloed. Want, er is wel geld. Geld dat via de woonmarkt een goede investering vindt. Woningen worden immers vaak niet meer gebouwd om zelf in te wonen, maar wel om uit de verhuur en verkoop een goed rendement te halen.

Een deel van wat voor een betaalbare prijs beschikbaar is, moet evenwel kritisch bekeken worden. Er komen te veel woongelegenheden vrij die niet meer beantwoorden aan de minimale eisen van comfort, hygiëne en veiligheid. Maar wie het niet zo breed heeft, moet daar vaak genoegen mee nemen.

Misschien moeten die bouwpromotoren wat afgeremd worden in hun ijver het landschap verder vol te zetten. Een grondige renovatie van bestaande huizen en flats kan voor de bouwsector evengoed werk opleveren en op die manier wordt de beschikbare open ruimte niet verder ingepalmd. De overheid kan hierin via allerlei vormen van ondersteuning een belangrijke rol spelen. Of laten we alles liever aan de markt tot de boel ineenstort?