Voorwaarts! Maar waarnaartoe?
Je hoort het zo vaak dat iedereen denkt dat het ook een onvermijdelijke waarheid is. “Je moet mee met de tijd. Dat is de vooruitgang.” Die vooruitgang is met andere woorden niet te stoppen. In het woord zit ook de boodschap dat het ook altijd vooruit gaat, dat van alles beter wordt en dat elk verzet dus noodzakelijk verkeerd is.
Maar is dat geloof in de vooruitgang wel zo goed? Dat de tijd altijd vooruitgaat, zonder dat we hem kunnen tegenhouden, dat staat vast. Maar moeten we ook geloven dat het leven ook altijd vooruitgaat? En, zo ja, dat dat altijd iets is waar we blij om moeten zijn.
Nu, ik geloof het niet. Niet dat ik denk dat het vroeger beter was. Een groot terugverlangen naar wat voorbij is maakt ons leven niet aangenamer of rijker. Geregeld terugkijken kan zeker geen kwaad. Ons goed bewust zijn vanwaar we gekomen zijn, van wat we in de loop der jaren misschien wel wat zijn kwijtgespeeld. Dat is gezond. Dat helpt ons ook beter onszelf te begrijpen. Zoals de Engelse dichter A. Tennyson het verwoordde: “Ik ben een deel van alles wat ik ben tegengekomen”.
Maar dan de vooruitgang. Meestal bedoelt men daarmee de vooruitgang in de technologie, de middelen die het leven vaak vergemakkelijken, versnellen, ook verrijken. Of dat altijd echt ‘goede’ vooruitgang is, blijft een andere zaak. Dat hele proces heeft ook veel neveneffecten. De vervuiling van water en lucht, de verarming van de bodem, de massale vuilnisbelten, het verdwijnen van noodzakelijke grondstoffen, de ophoping van ‘ons’ afval in de Derde Wereld, allemaal zaken die met die vooruitgang samengaan.
Het is dus de hoogste tijd om af te stappen van een blind vooruitgangsgeloof en nù keuzes te maken. Kiezen om ervoor te zorgen dat onze kinderen en kleinkinderen ook nog het gevoel kunnen hebben dat hun leven erop vooruitgaat. Maar misschien met minder spullen.