Tram
Onlangs nam ik nog eens de tram. Het was al een geruime tijd geleden dat ik nog eens gebruik maakte van het openbaar vervoer. Als je in de stad moet zijn, is het echter wel heel handig.
De laatste jaren van mijn actieve loopbaan, had ik mij een abonnement van De Lijn aangeschaft: de bus stopt voor mijn deur, en rijdt door tot de gemeente waar ik werkte. Los door Gent. Dat ik drie kwartier op de bus moest zitten, deerde mij niet, wel dat de frequentie wat laag lag. Enkel in de spits kon ik rekenen op twee bussen per uur.
Hierdoor zat de bus steevast stampvol op het punt waar ik moest opstappen. Dus kon ik kiezen: ofwel veel vroeger, ofwel veel later dan de scholieren vertrekken. Hoe dan ook moet je er wat voor over hebben, maar je leert wel heel wat mensen kennen als je het openbaar vervoer neemt.
Maar voor dit tripje nam ik dus de tram: die komt tot aan Melle Leeuw, en daar geraak ik gemakkelijk met de fiets. Daar is de frequentie wel verhoogd: je moet maximaal tien minuten wachten.
Uiteraard met het verplichte mondmasker op, zat ik te wachten op het vertrek van de tram, toen een dame opstapte. Nu ja, dame is wat veel gezegd. Niet alleen haar uiterlijk had weinig elegants, ook haar hele houding straalde een zweem van lompheid uit. Ze was ook gewoon lomp. In een vuile jogging en met een kapsel dat duidelijk al een hele tijd geen shampoo meer had gezien.
Ze zeulde vier grote plastiek zakken mee van een kledingketen waar ik nooit kom. Deze zakken waren volgestouwd met etenswaren. Ze zette zich neer en had meer dan één zitje nodig. Haar mondmasker slechts gedeeltelijk voor haar gezicht, de neus volledig vrij. Dat was blijkbaar nodig want het arme mensje verkeerde duidelijk in ademnood. De afstand van de deuropening tot de stoel waar ze zat kon ze blijkbaar nog net overbruggen, maar toen was het op.
Ze zat zo een tijdje op adem te komen, en intussen viste ze uit een van de zakken een smartphone op. Ze was misschien kortademig, maar aan haar stem mankeerde niets. Haar conversatie kon door iedereen op de tram gevolgd worden. Gelukkig duurde ze niet te lang.
En al die tijd bedekte haar mondmasker haar neus niet.
Intussen had de tram zich in beweging gezet, en de eerste haltes al aangedaan. Er waren al wat mensen opgestapt, en allen bekeken het tafereel met wisselende gevoelens. Iemand wilde haar aanspreken op het gebrekkig aangebrachte mondmasker, toen ze het helemaal afnam, en begon te eten. Een stuk Frans brood belegd met een of andere toespijs. Ik kon het niet goed zien, maar het smaakte haar duidelijk. Ze zat letterlijk net naast de sticker die eten en drinken op de tram verbiedt, maar niemand sprak haar er op aan. Ik ook niet.
Kort nadien zou ze haar bestemming bereiken, want ze stak het stuk brood terug in de zak, en begon zich klaar te maken om af te stappen. 't Is te zeggen, ze belde, en begon haar zakken te schikken. De tram stopte, en ze maakte aanstalten om op te staan. Toen ze de 4 zakken bijeen had, en aan de deur kwam, was de tram al lang terug aan het rijden.
“Héy, Hey!”, schreeuwde ze naar de conducteur. Ik kon het moeilijk zien, maar ik zweer dat hij zijn schouders optrok. Bij de volgende halte stapte ze af, en ik dacht dat het wellicht moeilijk voor haar zou worden om het hele eind terug te keren.
Misschien kon ze de tram terugnemen. Maar dan riskeerde ze misschien opnieuw te laat af te stappen. En dan weer een tram terugnemen. Zo kan je lang bezig zijn voor je op je bestemming bent.
Ja, op het openbaar vervoer beleef je nog eens wat.