Ode aan mijn appelboom

door Hendrika

Ik heb iets met bomen. Ze kunnen in alle stilte zo prachtig zijn.

Die fascinatie stamt al uit mijn kindertijd. Wij woonden naast mijn grootouders en achter hun kleine boerderijtje lag een boomgaard en wat veld. Ik heb mijn grootouders nauwelijks gekend wegens te klein toen ze stierven. Maar mijn nonkel L., de ongetrouwde broer van mijn mama, bleef in het boerderijtje wonen. En dank zij hem kon ik het grootouderlijke huis met de boomgaard en het stukje veld ongeremd verkennen en er in mijn kinderlijke en grenzeloze fantasie allerlei verhalen beleven. Vooral de boomgaard leende zich daartoe.

Eén boom vormde in mijn wereld het middelpunt: een prachtige appelboom. Vooral omdat mijn papa er een zelfgemaakte schommel in had gehangen. Een betere schommel bestond niet. Later als tiener zat ik in een melancholische bui vaak vanuit mijn kamervenster te kijken naar die boom. Hoe hij met zijn wortels stevig in de aarde stond en zijn weelderige kruin trots naar de hemel reikte. Ik was een beetje jaloers, zo wilde ik ook zijn.

Vele jaren later ben ik zelf op dat stukje grond komen wonen. De appelboom stond er nog, één van de weinig overgebleven bomen uit de boomgaard van mijn grootouders. Het voelde zalig om in de schaduw van die enorme kruin te zitten. Tot op het terras beschermde hij ons tegen te felle zonnestralen. In de jaren die volgden, braken in iedere storm een paar van zijn oude takken, tot zijn kruin een beetje armtierig werd. De prachtige, trotse appelboom werd oud. Toch schonk hij ons nog ieder jaar een massa appels, klein maar superlekker. Je maakte er de beste appelmoes van. Maar de boom kwijnde stilletjes weg. Een paar lentes geleden verschenen er geen bloesem meer, geen blaadjes. Het leek alsof ik een oude vriend had verloren.

Ik kon het niet over mijn hart krijgen om mijn dode boom weg te laten halen. Ik liet de meeste takken wegzagen tot alleen zijn grote, nog altijd prachtige stam overbleef. Het werd een soort monument midden in mijn tuin. Ik hing er nestkastjes en voederhuisjes aan op, versierde hem met lampjes op zonne-energie. Meer en meer liet zijn schors los en verscheen het naakte hout vol mysterieuze inkepingen. De stam vertoonde gaten en spleten, een schuilplaats voor de vogeltjes in mijn tuin. Helaas ook voor een wespennest. De overvloedige regen van de laatste weken waren er te veel aan.

Vannacht is dat prachtige overblijfsel van mijn appelboom geruisloos tegen de aarde gegaan.