Maak je (geen) zorgen!
Zopas heeft het Vlaams Parlement de deur wijd opengezet voor een verdere privatisering van zorg en welzijn. U kent het verhaaltje intussen wel: ‘de privé’ doet alles goedkoper en efficiënter. Hoe minder de overheden zich moeien, hoe beter voor de burger. Concurrentie zorgt er immers voor dat alleen de besten overleven.
Jammer genoeg is dat natuurlijk niet veel meer dan een verhaaltje. Wat opgaat voor het fabriceren van speelgoed, jeansbroeken, waspoeders, noem maar op, kan je toch niet zomaar doortrekken naar alles wat met welzijn te maken heeft?
Laat het ons eens duidelijk stellen: onderwijs, zorginstellingen, openbaar vervoer, dat is allemaal niet gediend met privatisering. Dat zijn geen sectoren die een product verkopen dat op een markt moet komen.
Het is vreemd dat er altijd vragen gesteld worden bij de uitgaven voor goederen en diensten die het welzijn bevorderen. Die vragen hoor je zelden of nooit bij de uitgaven voor bv. wegen, tunnels en bruggen die de onophoudelijke verkeersstromen moeten kanaliseren. Ook niet bij de sommen die allerlei sporttempels en -competities subsidiëren en rechthouden. Of bij de enorme sommen die de politieke partijen onder elkaar verdeeld hebben.
Eigenlijk gaat het om de vraag wat voor samenleving wij wensen. Een samenleving die gericht is op financieel rendement en efficiëntie of een samenleving die werkt in de richting van ‘het goede leven’ voor zoveel mogelijk mensen? Willen wij evolueren naar een situatie waarin het goede nieuws – de mens van vandaag wordt ouder in betere conditie dan de mens van een eeuw geleden – overschaduwd wordt door de dreiging dat dat langere leven allesbehalve onbezorgd op ons staat te wachten?
Daarom: bepaalde zaken blijven het best in handen van de gemeenschap. De kosten die die keuze meebrengt, zijn verwaarloosbaar afgemeten tegenover de menselijke meerwaarde. Jammer genoeg is de politiek daar tegenwoordig niet voldoende van overtuigd.