Kwijt
Onlangs in verscheidene kranten een schokkend bericht. Een bekende voetballer werd bestolen op huwelijksreis. Zijn peperdure horloge – een slordige € 50 000 - veranderde ongewild van eigenaar. Een drama. Waarom moest dat die ‘arme’ duivel overkomen?
Natuurlijk wensen wij niemand kwaad, het is niet mooi te genieten van andermans ongeluk. Anderzijds moeten we ons hierbij toch afvragen of zulke buitensporige voorwerpen echt wel te verantwoorden zijn. Zo’n horloge, daar moet de gemiddelde Belg twee jaar voor werken. Voor zo’n sporter is het een speeltje om mee uit te pakken, iets om trots aan de ploegmaten en kennissen te tonen. Het verlies zal ook wel wat pijn doen, want niemand geraakt graag zoiets kwijt. Maar gezien de fabelachtige inkomsten van die mensen zal het wel niet echt doorwegen in hun leven.
We moeten ons hierbij toch afvragen of zulke buitensporige voorwerpen echt wel te verantwoorden zijn
Je vraagt je wel af hoe men ertoe komt dergelijke ‘gadgets’ aan te schaffen, hoe men ertoe in staat is zoveel geld uit te geven aan luxe, terwijl zoveel mensen moeten krabben om elke maand rond te komen. Zijn die voetballers dan zo wereldvreemd geworden dat ze zelf niet aanvoelen dat zulke aankopen niet horen, ook al kunnen ze betaald worden? (Ik weet het, ook andere grootverdieners permitteren zich zulke aankopen – het past misschien niet enkel de dikbetaalde sportlui te viseren.)
Eén vraag moeten we ons hierbij toch stellen: is een maatschappij die zulke verschillen in inkomen en vermogen mogelijk maakt, echt wel een humane samenleving? Is er nergens een grens van verkwisting en zelfverwenning waarover een mens niet zou mogen stappen? Moeten we niet proberen om ervoor te zorgen dat de middelen en de mogelijkheden rechtvaardiger en passender verdeeld worden? Is dat niet de kern van een sociaal ideaal waarin we willen geloven? Of zijn we het geloof in die strijd ook kwijt?