Iedereen gelijk
Als u dit leest, zit de paasvakantie er waarschijnlijk ook al weer op. Maar het spreekt voor zich dat zoiets voor mensen als u en ik nauwelijks nog van betekenis is. We merken het enkel aan het feit dat de kleinkinderen niet meer zo vaak opgevangen moeten worden. Daarnaast blijven de traditionele katholieke feesten onze kalender domineren met af en toe een uitschuiver richting 1 mei.
Wat uitschuivers betreft, hadden we natuurlijk het bericht uit een andere tijd en een andere omgeving dat de BTW op paarden met de goedkeuring van Europa naar beneden zou kunnen. Een geschenk uit een blauwe hemel waarmee een nochtans ervaren politica zich in de geschiedenisboeken van de lachwekkende boodschappen werkte. Dat ze blij was met die beslissing, tot daar aan toe – ieder diertje zijn pleziertje -, maar dat ze niet inzag dat ze daarmee aantoonde geen enkele voeling te hebben met wat de gewone man en vrouw tegenwoordig bezighoudt, was toch bijzonder pijnlijk.
De algemene indruk die door zulke berichten wordt gewekt is dat de politieke klasse zich stilaan opgewerkt heeft van klasse naar stand. Dat is ook al te merken aan de erfopvolging binnen de hoge politieke kringen. Het is altijd voordelig zoon of dochter te zijn van, om zelf in het pluche te eindigen. Soms is dat een goede zaak, als de nakomeling toevallig ook nog het hart én het verstand op de goede plaats heeft, maar in andere gevallen krijgt de burger eerder de indruk dat de strijd voor het profitariaat het pleit heeft gewonnen. Mensen die zich in hun positie nestelen en vooral zichzelf vertegenwoordigen, al dan niet geholpen door een goed voorkomen, maken het niet makkelijk voor de saaie politicus die plichtbewust zijn werk doet.
Misschien moeten we bij een volgende stembusgang eens ons best doen om die grijze basiswerker of -werkster wat kleur te geven? Dan kunnen er toch enkelen van hun paard vallen.