Het laatste oordeel
Vorig weekend gaan wandelen. Zoals velen onder ons… wat doe je anders in deze tijd. We waren met vieren. Met mondmasker. Er was immers een 99-jarige bij, weliswaar in een rolwagen. Die de andere drie om beurten voortduwden. Toen het mijn beurt was, vroeg ik m’n schoonmoeder hoe zij het stelde.
“Het gaat wel”, zei ze. “Wel jammer dat ik de familie niet meer samen kan zien”. En dan wat berustend, “Ik peins dat dit het begin is van het laatste oordeel”.
Was dit nu schertsend bedoeld of meende ze het … blijkbaar dat laatste. Diepgelovig is ze zeker. Dus ook wel hopend op de komst des heren. Hoe komt iemand die bewust de Tweede Wereldoorlog meemaakte nu met zo’n gedachte op de proppen? Komt het door haar hoge leeftijd?
Misschien. Maar dan zei ze weer dat de durende beperking van sociale contacten ook voor haar het grote zeer is. Tijdens de oorlog was dat niet zo, vertelde ze. En dan een paar anekdotes, bijvoorbeeld hoe ze met de fiets van Koekelare, waar ze toen woonde, naar Brugge fietste om kermis te vieren. Dat kon toen allemaal, nu kunnen de mensen niet meer samenkomen en plezier maken.
Hoe toepasselijk voor onze S-Plus werking. Het belangrijkste van onze werking is het “samenkomen”. Die kern wordt aangetast. Hopelijk zal die aantasting van voorbijgaande aard zijn. Ze zal wel sporen nalaten, dat is zeker.
Heel de socio-culturele werking lijdt. Ook omdat het culturele zo fel is getroffen. En blijkbaar minder belangrijk ingeschat dan de commercie. Musea, bioscopen, … moesten hals over kop dicht. Winkels kregen nog wat respijt. Wat leidde tot de shoppingmeute het laatste weekend van oktober.
Culturele en socio-culturele instellingen en activiteiten moeten zich steeds verantwoorden. Ze kosten immers alleen maar geld en brengen geen economisch gewin. Zo luidt de redenering van velen binnen de politiek. Wat een wat absurde redenering is.
Als we streven naar een betere samenleving, is cultuur, kunst in al zijn vormen, zeker ook het samen beleven ervan, essentieel. Minstens even belangrijk dan het economische. Mochten we dat vergeten, heeft mijn schoonmoeder misschien toch gelijk…