Generatie C?

door Jan

Elke generatie vindt van zichzelf dat ze uniek is. Vaak ook hoor je dat ze het moeilijker heeft dan de vorige, meer dan de andere de last moet dragen om de maatschappij draaiende te houden. Aan elke generatie wordt ook een naam gegeven, alsof elk individu van die generatie bepaalde kenmerken zou hebben, die alleen daar te vinden zijn.

Blijkbaar ben ik volgens bepaalde indelingen te jong om een ‘boomer’ te zijn, en behoor ik tot de verloren generatie: onze generatie kwam op de arbeidsmarkt tijdens de oliecrisis tot het begin van de jaren tachtig. Velen van onze generatie vonden geen werk en moesten opboksen tegen de ‘boomers’ boven ons.

De rijen waren zo lang, dat die op straat reikten: iedereen kon zien dat je stempelde

Wij vonden dat die het prima voor elkaar hadden, en vonden het goed dat ze de arbeidsmarkt vroeg verlieten om het werk aan onze generatie over te laten. 

Zelf startte ik als stagiair herstelwet, waarbij ik fulltime werkte en slechts 90 % van het loon ontving. Dat ging zo in die tijd. Je mocht al blij zijn als je werk had.

Ook ik was daarvoor een periode werkloos geweest. Doppen betekende toen dat je je elke dag aan een doplokaal moest aanbieden en een stempel kreeg op een werkloosheidskaart. De rijen waren zo lang, dat die op straat reikten: iedereen kon zien dat je stempelde.

Dus vond ik het normaal om op de centen te passen. Sparen was het devies, want ik kende het risico op werkloos worden. Eén ding besloot ik: ik zou mijn kinderen de schaamte van werkloos zijn besparen. In mijn omgeving dacht iedereen er zo over.

onze generatie ging als eerste met twee per gezin uit werken

Dus spaarden we de stenen uit de grond. Een woning verwerven kon enkel door jarenlang sparen, en desnoods twee jobs te nemen. Als alleenstaande kon je het vergeten, dus trouwen was niet enkel een daad van liefde, het was een financiële zekerheid en een mogelijkheid om het verder te schoppen dan je ouders: onze generatie ging als eerste met twee per gezin uit werken.

Door de zware inflatie en de automatische loonindexeringen daalde de leninglast echter snel.
Er kwam ademruimte, en zelfs een lening aan 15 % rente kon gemakkelijk worden terugbetaald. Dat de indexsprongen en de devaluatie van de Belgische Frank ons collectief armer maakten kon er wel bij. Toen ons huis was afbetaald konden we voorzichtig op reis gaan. In onze kennissenkring was er niemand die al verschillende keren gevlogen had. Daar zou verandering in komen.

Stilaan kregen we het financieel beter. Het huis was afbetaald en hierdoor kon er geld vrijgemaakt worden voor andere zaken: een restaurantbezoek, een dagtrip, een verre reis. Zaken die we nooit gekend hadden werden plots gemeengoed. Onze fout dat we onze kinderen niet voorhielden dat het uitzonderlijke zaken zijn.

Wij zijn met pensioen, en nog steeds moeten we sparen: voor onze kinderen, onze kleinkinderen, onszelf

Toen kregen we kleinkinderen. En daar maakten we met plezier tijd voor vrij. Ikzelf nam vaak vakantie om op de kleinkinderen te passen. Een zorg kwam erbij, zonder dat we er erg in hadden.

Toen werden onze ouders hulpbehoevend. Door de gestegen medische zorg, leefden de mensen langer. Onze ouders kenden slechts een handvol tachtigjarigen. Heden wordt sterven op die leeftijd als vroeg ervaren. Maar de zelfredzaamheid nam niet evenredig toe. Hierdoor moeten wij nu onze tijd verdelen tussen onze kinderen (die ook nog hulp vragen), onze kleinkinderen en onze ouders.

Daarnaast vindt iedereen het normaal dat we onze kinderen financieel bijstaan. Anders kunnen ze nooit een eigendom verwerven. Het gevolg laat zich raden: wij zijn met pensioen, en nog steeds moeten we sparen: voor onze kinderen, onze kleinkinderen, onszelf. Wellicht zullen we moeten bijpassen om het rusthuis van onze ouders te bekostigen.

Maar klagen, neen dat doen we niet: wij behoren immers tot de generatie C, en die weet wat het betekent niets te hebben, zelfs geen vooruitzichten. Dus houden we ons kalm en ondergaan de kritiek van de generaties die denken dat ze het slechter hebben dan de vorige.