Fietsvakantie deel 1
Fietsen op de heide. The Ramblers zongen het al in de jaren 40 van de vorige eeuw. Moet leuk zijn als familie-activiteit, dus toen mijn broer een voorstel deed moesten we niet nadenken. We schreven ons dadelijk in.
Niet echt de heide, maar eerder de Antwerpse Kempen, maar een kniesoor die daar over valt. Het concept is leuk: je overnacht in een hotel, fietst naar een ander via een uitgestippelde route, en overnacht in een volgend hotel. De bagage volgt jou. Omdat wij geen mogelijkheid hebben onze fietsen deftig te vervoeren, besloten wij ter plaatse fietsen te huren. Dat kon, en iedereen van onze groep zou dus elektrisch rijden. Behalve mijn jongste broer, maar hij is wellicht een beetje een masochist. Zelf verwoordt hij het zo: ik ben ongeveer de enige die nog niet met pensioen is, dus moet ik zorgen dat de rest mee kan...
Wat voorzien was gebeurde stipt: we kwamen toe in het eerste hotel, en de mooie kamers waren beschikbaar. 's Avonds zouden wij uitgebreid tafelen, maar we hadden nog wat tijd voor een flinke namiddag wandeling. 8 km stappen is voor ons geen enkel probleem. We konden vaststellen dat de Kempen nogal bebost zijn, en in het bos wonen niet alleen de jagers, maar ook nogal wat beestjes. Tijdens onze wandeling had ik al gemerkt dat heel wat gevleugelde en springende diertjes vrolijk meetrokken met ons. Ik dacht toen al dat we wellicht beter een langere broek hadden aangetrokken. Maar het vooruitzicht van een lekker maal kon de pret niet bederven.
's Anderendaags stonden de e-bikes klaar, met volgeladen batterij. Genoeg om zeker aan het volgende hotel te geraken, verzekerde de dame aan de balie ons. We kregen een plannetje in onze handen gestopt, en hadden de keuze tussen drie routes: twintig, veertig of zestig kilometer. Twintig is voor watjes, veertig voor de oudjes, dus gingen we resoluut voor de volle zestig kilometer. We hadden een ganse dag om die afstand te overbruggen, wat kon ons overkomen?
Wel ja, toch wel een dingetje: na een uurtje rijden ongeveer, ging de display van mijn fiets uit. Op zich is dat niet echt een probleem, maar ook de ondersteuning viel weg. Ik checkte de batterij, en ja hoor, al het sap eruit; gedaan met zingen. En dat in the middle of nowhere...Na even overleggen besloten we verder te rijden tot we een beetje in de beschaafde wereld terecht zouden komen, en dan bellen naar het hotel, het was immers een gehuurde fiets. Nu weet ik niet af je al met een elektrische fiets gereden hebt zonder ondersteuning. Dat bolt niet echt goed, en je krijgt de indruk dat je tweemaal zoveel energie verbruikt als normaal.
Na een dik halfuur zo te fietsen besloten we te bellen naar het hotel; we waren uit het bos, dus hulp kon ons gemakkelijker bereiken.
Ook dat was uiteindelijk niet evident, want toen mijn schoonbroer de straatnaam doorgaf, bleek die niet te bestaan. Later begrepen wij dat die inderdaad niet bestaat in België. De kaart van België vertoont in de provincie Antwerpen een drietal bulten, en blijkbaar stonden wij op de grens van één ervan. We stonden letterlijk op de grens. Het duurde, en het bleef duren voor hulp kwam. Ik moest denken aan het boek van Harry Mulisch (De Grens). Wij bevonden ons wellicht recht op de stippellijn die op de kaart de grens aangaf...
Maar zo ver zou het niet komen: na meer dan twee uur had de depannage ons gevonden, en hoewel je boos zou moeten zijn, ben je toch opgelucht als je een bestelwagen ziet afkomen. De hersteller bekeek de fiets en stelde “battrie kaputt” hij bleek een Slovaak te zijn, de klusjesman van het hotel. Hij laadde de kapotte fiets in, en maakte aanstalten terug te vertrekken. "Ho, Ho kerel" riep ik, "geen reserve fiets?" "Nein," zei hij, "maar iek neme joe mee."
"Mee naar waar?" Vroeg ik. "Owaar joe maar wil." Ik besloot mee te rijden naar het depot om een reservefiets te halen, waarna hij mij zou brengen waar het gezelschap zich op dat moment zou bevinden. Dat leek mij een faire afspraak: zo konden zij verder rijden, en kon ik hen wat verder vervoegen.
In de bestelwagen bleek dat “het depot” een andere naam was voor het hotel vanwaar we kwamen. De reserve fiets was een gewone fiets. Ik kon kiezen: een mannen dan wel een vrouwenfiets. Die fiets zal wel beter bollen dan de elektrische zonder ondersteuning dacht ik, dus koos ik voor een mannenfiets.
De Slovaak bracht mij netjes naar mijn gezelschap die op een leuk terrasje aan het eten waren. 't Is te zeggen tot ongeveer 1,5 km ervan, want het laatste stukje was niet toegelaten voor wagens. Dus nog ongeveer 40km rijden op een fiets die je niet gewoon bent, en eigenlijk een beetje onder tijdsdruk, gelet op het lange oponthoud, vertrokken we goedgezind aan het laatste deel van ons traject.
Zo, dachten we, ons deel van de pech hebben we gehad.
Hoe konden we zo fout zijn. Maar dat is voor een volgende blog.