De trappers van het niet zo wilde westen
Het is weer bijna zo ver. De koersfietsen staan klaar, de échte liefhebbers zwerven al door Vlaanderen, kilometers en kilometers stampen en trappen. Door weer en wind en dat kan hier bij ons wel wat lastig worden. Toch rukken de troepen elk jaar uit, sommigen op hun eentje (de ware flandriens?), anderen in groepjes met het liefst allemaal dezelfde pakjes van een of ander groot merk waar ze reclame voor maken. Het loopt hier dus duidelijk op wieltjes. De wielersport heeft niet alleen kijkers, maar ook een heel peloton doeners.
Verkeersregels, laat staan hoffelijkheid en vriendelijkheid, lijken voor sommigen niet te bestaan
Duidelijk een reden om blij mee te zijn, want het fietsen kan tot een vrij hoge leeftijd worden volgehouden. Terwijl je bij de meeste andere sporten na je veertigste niet echt meer kan deelnemen (ik laat even de bijzondere sporten waarbij de fysieke inspanning beperkt is, zoals snooker, darts, etc. buiten beschouwing), blijven velen nog een stuk langer met de fiets doorgaan. Alle dokters heel tevreden, want heel goed voor het fysieke en psychische welzijn.
Eén minpuntje komt echter jaarlijks terug zodra de pelotons uitbreken: nogal vaak is het respect voor andere weggebruikers een teer punt. Zeker bij de groepsritten worden zwakkere weggebruikers – en daartoe behoren ook de eenzame fietsers – nogal weggedrukt door die groepen. Verkeersregels, laat staan hoffelijkheid en vriendelijkheid, lijken voor sommigen niet te bestaan. Het recht van de sterkste zorgt voor heel wat hinder en ontevredenheid. Natuurlijk gaat het hierbij om een minderheid die de sympathie voor de wielertoeristen aardig doet krimpen. De meesten blijven ook op die fiets oog hebben voor de anderen. Maar zou het geen goede zaak zijn als de wegkapiteins hun rollende teams wat strakker in toom houden en eventueel de vrijbuiters de boodschap geven dat ze, als ze zich niet beter gedragen, uit de ploeg vallen? Dat gebeurt in andere sporten en met een beetje goede wil zou het woord ‘wielerterrorist’ heel snel verdwijnen. Dan kan de rest in alle rust freewheelen.