De toren van babbel

door André

De jongste tijd werden wij overspoeld … door de sport. EK Voetbal, Ronde van waar dan ook, Olympische Spelen, noem maar op. Sport is immers een activiteit geworden die hoofdzakelijk bedoeld lijkt om naar te kijken. Je klikt je televisie aan en je vindt wel een koers, voetbalwedstrijd en af en toe ook nog wel eens een andere sportactiviteit. (Het enthousiasme over onze gouden turnster blijft wellicht niet zo lang hangen). De hedendaagse sportliefhebber zit erbij en kijkt ernaar.

Sinds enkele jaren is er echter heel wat veranderd in de populaire sporten. Terwijl de televisie vroeger de voetbaluitzending startte kort voor de aftrap, leuteren analisten vandaag de dag ruim een half uur vooraf over wie waar zal spelen en ze laten hun licht(je) schijnen op wat de kijker/supporter mag verwachten

Tijdens de wedstrijden (en ik zal me even op het voetbal richten) is er zogenaamd commentaar. Dat bestaat bijna uitsluitend uit het noemen van de speler die aan de bal is, van waar de bal naartoe is (alsof de kijker dat zelf niet kan zien) en een hoop weetjes over waar die of die speler vroeger heeft gespeeld en of hij thuis een grote of kleine hond heeft.

Na de wedstrijd volgt dan een nabespreking waarin de analisten er steevast in slagen helemaal te vergeten wat zij voor de wedstrijd hebben verteld, want het resultaat is in voetbal onzeker en de voorspellingen zijn dan ook wat ze zijn: voorspellingen. Maar daar kan dus weer lang over nagekaart worden. Een nieuwe vorm van VAR-iété.

Op deze manier worden de televisieschema’s natuurlijk snel en gemakkelijk gevuld. Zo’n wedstrijd van 90 minuten is al rap goed voor drie uur kijkplezier. Als ik al dat gepraat en geklets vanop enige afstand gadesla, komt maar één vraag in mij op: “Wat is er van de sport?”