De coronagrootmoeder
Mijn moeder woont nog alleen.
Het besje is inmiddels de 90 gepasseerd, en trekt nog in alles haar plan.
Vorig jaar stierf mijn vader, en wat iedereen verwachtte gebeurde niet; ze herstelde ogenschijnlijk wonderbaarlijk van dat verlies.
Niet dat ze niet treurt. Een huwelijk van bijna 70 jaar kan je niet zomaar uitwissen, vergeten alsof er niets was. Maar ze houdt zich kranig; ze is bang te vallen, omdat ze weet dat een val vaak de voorbode is van het ophouden van de zelfstandigheid.
Voorbeelden heeft ze genoeg gezien, dus ze houdt zich sterk. Trekt zich op aan de wekelijkse bezoekjes van ons, haar kinderen en kleinkinderen.
Tot Corona ook hier een stokje voor stak. Plots mocht een bezoekje niet meer, wegens te gevaarlijk voor haar, of voor ons, wie zal het zeggen. We gaan nog tot aan de voordeur, maar daar houden we het geen uur vol, na een kwartier beginnen onze ledematen te protesteren, de rug, de knieën, de heup, je weet pas hoeveel gewrichten je hebt als je eens een kwartier recht staat.
Om haar leed, en vooral haar eenzaamheid wat te verlichten, bedacht mijn broer een plan: een oude tablet werd door zijn zoon vakkundig omgebouwd, zodat enkel nog het programma “messenger” werkt. Met een klein abonnement op een provider, heeft ze internet zonder het te weten. De procedure tot in de simpelste eenvoud herleid: wij bellen haar op haar gewone telefoon, en zeggen dat we willen ‘je weet wel’. Dan drukt ze op de stroomknop van de tablet. Wij van onze kant openen messenger, en bellen haar op. Op haar scherm vindt ze slechts 1 knop. Als ze daarop drukt, zie ik haar verschijnen op de smartphone. ‘t Is te zeggen, haar plafond, en luster zie ik duidelijk. Zijzelf is een klein hoofdje in de rechterbenedenhoek. Haar voorhoofd en ogen zijn nog net zichtbaar.
Tijdens ons gesprek meld ik dat ze op haar scherm wellicht een klein vierkantje ziet. Ik vertel haar dat ik dat te zien krijg van haar. Oei zegt ze, dan zit ik niet goed. Wacht even: ze verzet zich of de tablet, en het resultaat is dat ik de luster nu beter te zien krijg, en enkel nog haar voorhoofd.
Ja, mama, het is nu beter zeg ik haar. Ik let erop dat ze tenminste mij goed op haar scherm krijgt.
Het is toch iets, denk ik, die oudere mensen en moderne communicatiemiddelen. Tot ik later die dag met mijn broer skype, en sta te staren naar zijn bijzonder grote neusgaten. Zijn smartphone op de tafel, handsfree. De moderne communicatiemedia laten de mensen vaak niet van hun meest flatterende kant zien.