De achtste dag
De meeste lezers zullen bij deze titel wel een aha-gevoel hebben. De prachtige film van Jaco Van Dormael is intussen meer dan een kwart eeuw oud, maar in onze herinnering blijft hij altijd nieuw. Die achtste dag kan niet anders dan de maandag zijn. Toen we nog allemaal aan de slag waren, het begin van een nieuwe werkweek. Hoe zalig is het niet dat we nu, na al die jaren aan het werk, de maandag voor onszelf hebben, nietwaar?
Of toch niet? Volgens sommigen moeten 65-plussers weer het (betaalde) werk in. Dat onbekommerd genieten van het pensioen, dat moet toch eens gedaan zijn. Ook al is het niet meer nodig om brood op tafel te krijgen, toch lijkt de arbeid levensnoodzakelijk te zijn. Zomaar gewoon genieten van de eigen vrije tijd, dat kan toch niet?
Zomaar gewoon genieten van de eigen vrije tijd, dat kan toch niet?
Natuurlijk, voor sommige mensen is bijklussen bijna noodzakelijk. Hun beschamend klein pensioen moet aangevuld worden, want anders kunnen zij niet meer meedoen in de samenleving. Nog beter zou het natuurlijk zijn dat iedereen een behoorlijk minimumpensioen kreeg. Dat alle mensen op een zekere leeftijd voldoende zekerheid zouden hebben om zonder zorgen ouder te worden. Een paradijselijk idee? Of een heel sociaal idee?
In elk geval blijft de vraag of die oproepen om oudere mensen, zoals wij, weer aan het werk te zetten, toch niet wat vreemd zijn. Waarom moet men betaalde arbeid gaan verrichten om de tijd te vullen? Op verscheidene plaatsen in de samenleving ligt er een hoop bezigheid te wachten. Op vrijwilligers. Zoveel zaken worden niet door de overheid geregeld en zeker niet door privé-initiatieven. Overal handen tekort. Wie het dus moeilijk heeft om rustig thuis te blijven of elders van de vrije tijd te genieten, kan zeker een taak vinden. Onbetaald en onbezorgd, zonder verplichtingen, omdat men graag onder en bij de mensen is. Die achtste dag wordt dan weer een zondag.