Coronapensioen. Deel 1

door Jan

Neen, ik had mijn afscheid van het actieve leven wel anders voorgesteld. Immers, na 42 jaar werken, waarvan zo'n 39 jaar bij dezelfde werkgever, heb je wel wat contacten opgebouwd: collega's die je vrienden kunt noemen, vrienden die collega's werden, je kent het wel: als je werkt, ben je iemand, ken je iemand.

Een carrière opbouwen doe je nooit alleen; in een groot bedrijf kom je op veel plaatsen, leer je nieuwe gezichten kennen, leer je nieuwe taken aan. Ik kende het bedrijf door en door. Daarbovenop was ik als vakbondsafgevaardigde actief geweest. Jarenlange inzet voor grote en minder grote problemen van collega's, geven je een waardigheid, het gevoel iets te betekenen voor de medewerkers van het bedrijf waar je actief bent.  Onderhandelingen met de werkgever om tweejaarlijks een bedrijfscao af te sluiten, maken van jou onbewust een kenner van het sociaal recht.

Kortom, ik was een gekend persoon, en wilde mijn afscheid op een gepaste wijze vieren.

Ik had daarvoor een strak plan klaar. Hoewel ik op 1 mei met pensioen kon, besloot ik een maand langer te blijven: de sociale verkiezingen weet je wel. Vanop een lijstduwersplaats kon ik nog stemmen ronselen, en hopelijk een zetel bemachtigen. Getuige zijn bij de verkiezing en de telling en nadien hopelijk onze overwinning vieren. Mijn afscheid was gepland in zowel vakbondskringen als op het werk. Groot maar niet groots, een beetje zoals ik delegee was geweest. Dat was het plan.

Nou liep dat even anders...

Corona heet dat beestje: achtereenvolgens werden de sociale verkiezingen uitgesteld, diende ik de laatste maanden van mijn actieve loopbaan van thuis uit te werken, en konden de afscheidsfeestjes niet doorgaan.

Niemand zag ik nog in levende lijve. Het afscheid tijdens de laatste vergadering van het comité voor preventie en bescherming op de werkplek was hartverwarmend, maar vanop afstand. Ook de afscheidswoorden van de voorzitter tijdens mijn laatste ondernemingsraad raakten een gevoelige snaar, maar opnieuw was niemand die dat kon zien. Vergaderen met de koptelefoon is toch een tikkeltje anders. 

Maar niet getreurd, het pensioen lonkte, eindelijk zalig niets meer hoeven te moeten.Tot ik die dag een telefoontje kreeg van mijn gewestelijk secretaris van de vakbond. Of ik even dringend kon komen.

Wordt vervolgd...