To bee or not to bee
De vaccins voor de Plussers zijn in ons land gezet. Intussen worden ook de anderen op hun beurt voorzien van een bescherming tegen het gevreesde virus. Alles lijkt er dus op dat het gewone leven weer opgepakt kan worden. Daarbij denken we even niet aan hoe het virus ongestoord en ongetemd woedt in verre landen. Maar hier, hier wordt het beter.
Dat betekent voor diegenen die nog aan het werk zijn, dat de rusteloze activiteit weer begint. Even hadden we kunnen denken dat de coronacrisis een keerpunt zou worden, een soort stop waarna de wereld een andere koers zou kiezen. Minder jachtigheid, minder druk, verspilling en vervuiling. Dit was een kans om onze samenleving anders te organiseren, om de economie niet langer de aandrijver van het leven te maken.
Natuurlijk, er moet gewerkt worden. Wij kunnen niet zonder arbeid. Als we zonder te veel zorgen willen leven, en goed leven, dan moeten we daar inspanningen voor leveren. Dankzij de energie die de mensheid de voorbije tientallen jaren heeft opgebracht, is voor de meeste mensen het leven gemakkelijker en comfortabeler geworden. De welvaart is wereldwijd toegenomen, hoewel een groot deel van de wereldbevolking nog altijd in heel moeilijke omstandigheden leeft.
Een veel te groot deel van de meerwaarde die de bezige mens heeft geproduceerd, gaat immers nog altijd naar een te kleine groep, die verkeerdelijk de elite wordt genoemd. Een elite die al lang niet meer weet hoe de ‘gewone man’ leeft en die daar ook niet wakker van ligt. Intussen zullen de werkbijen zich blijven uitsloven en de honing verdwijnt naar de opslagplaatsen van zij die al te veel hebben. In deze coronatijd zijn de verschillen tussen die superrijken en de rest nog toegenomen. Zonder jaloers te klinken: dat is toch geen werk!