1 mij?
Daar is hij dan weer! De feestelijke Dag van de Arbeid, de eerste van mei, de dag waarop de socialistische beweging de verworvenheden van de arbeidersbeweging viert. De braadworsten en de volle glazen rukken aan, iedereen maakt er een zondag van. Ja, wat doe je anders als 1 mei op een maandag valt?
In al dat feestgedruis geraken enkele zaken echter wel degelijk vergeten. Het is goed en zinvol te herdenken en te vieren wat men allemaal heeft bereikt. Maar het is een beetje zoals bij de vieringen van de Wapenstilstand. Het zijn de daden en de opofferingen van veel vroegere generaties die herinnerd worden. Want, geef toe, nu hebben we toch al bijna alles bereikt? Zo’n 1 mei is niet zo dringend meer nodig. Alleen als feestdag wel natuurlijk. Maar we hebben het goed en we willen dat het zo blijft. Niet te veel aan veranderen.
Zij leven zonder echte vooruitzichten en geloven allang niet meer in de politiek
Jammer genoeg is die gedachtegang toch redelijk verkeerd. Akkoord, er is op materieel vlak heel veel bereikt. Een groot deel van de bevolking geniet van een nooit geziene welstand. We leven om te kopen, want koopkracht is zowat het enige ideaal geworden. Maar voor een niet onbelangrijke groep is er nog heel veel te bereiken. Die mensen zitten nu niet voor hun computerscherm, zij liggen echt wakker van hun koopkracht, want eind april is eerder een bron van zorgen over hoe ze het halen tot het einde van de maand. Zij hebben geen eigen huis, maar huren tegen (te) hoge prijs. Zij leven zonder echte vooruitzichten en geloven allang niet meer in de politiek.
Wie kan ze ongelijk geven? Moeten we op 1 mei niet eens meer stilstaan bij die groepen? Afstand doen van ‘mij’ en de hand uitsteken naar ‘wij’? Komaan, samen sterker. Niet alleen voor energie. Er is nog werk op de plank.